12.5
Lagers en mechanische afdichtingen
AS-pompen zijn voorzien van levenslang gesmeerde kogellagers. Asafdichting tussen de motor en het
hydraulische gedeelte geschiedt met een mechanische afdichting (Sic/Sic). Afdichting aan de motorzijde
geschiedt door een oliegesmeerde lipafdichting.
ATTENTIE:
Na demontage mogen lagers en afdichtingen niet meer worden hergebruikt en
worden vervangen door Sulzer-reserveonderdelen in een goedgekeurde werkplaats.
12.6
Vervangen van de voedingskabel
De voedingskabel moet worden vervangen door de fabrikant, zijn servicemedewerker of een soortgelijk
gekwalificeerd persoon, waarbij de veiligheidsvoorschriften strikt ,moeten worden gevolgd.
12.7
Blokkering van de pomp verhelpen
12.7.1
Instructies voor de operator
De operator mag alleen proberen de pomp te deblokkeren door de overbelastingsresetknop of MCB op het
bedieningspaneel te resetten. De initiële startkracht kan voldoende zijn om eventueel verstopt materiaal te ver-
plaatsen. Als de pomp bij het opnieuw opstarten blijft doorslaan, moet een gekwalificeerde onderhoudsmonteur
worden gebeld.
Om de bovenstaande procedure veilig te kunnen uitvoeren, mag het bedieningspaneel daarvoor niet
geopend worden. De overbelastingsresetknop of MCB moet daarom een extern gemonteerd ontwerp
zijn.
12.7.2
Instructies voor het onderhoudspersoneel
De pomp moet worden losgekoppeld van de stroomvoorziening voordat deze uit de installatie wordt
verwijderd.
Er moeten altijd adequate persoonlijke beschermingsmiddelen worden gedragen (zie punt 3.1).
Veiligheidsmaatregelen voor het hijsen moeten in acht worden genomen tijdens het heffen van de
pomp (zie punt 8).
1. Zorg ervoor dat de pomp is vastgezet, zodat deze niet kan omvallen of omrollen.
2. Controleer met een pomptang op vodden en dergelijke in de inlaat en de uitlaat van het spiraalhuis, en pro-
beer de waaier met de hand te draaien om te controleren of er iets achter is vastgelopen.
Let op: gebruik nooit de vingers, zelfs niet in handschoenen, om intern rond het spiraalhuis te controleren,
wegens het gevaar dat iets scherps de handschoenen en de huid doorboort.
3. Verwijder de bodemplaat en verwijder eventuele resten met een tang.
4. Als de waaier nog steeds van achteren vastzit, moet deze worden verwijderd.
5. De waaier en de bodemplaat moeten worden gecontroleerd op beschadiging door schokken en slijtage.
6. Zodra het vuil is verwijderd, wordt de waaier teruggeplaatst en moet deze vrij met de hand kunnen ronddra-
aien.
7.
Plaats de bodemplaat terug.
Let op: de spleet tussen de bodemplaat moet worden gecontroleerd en zo nodig worden bijgesteld (zie
punt 12.4). Dit is belangrijk als maatregel om toekomstige verstoppingen te helpen voorkomen.
8. Sluit de pomp weer aan op de stroombron en laat hem drooglopen om te controleren of de lagers of andere
mechanische beschadigingen hoorbaar zijn.
Let op: zet de pomp zo vast dat deze niet kan rollen of vallen bij het starten, en ga niet in de buurt van de
pomp of direct voor de pompuitlaat staan.
6006077-04
23