REMKO Serie SLE
Bedrijfsweergavediode
Lichtdiode op de frontplaat brandt:
groen = Apparaat ontvochtigd
rood = Het gebruikte
waterreservoir
(accessoire) is vol en
moet worden geleegd
Ontdooien
Bij ruimtetemperaturen die lager
zijn dan 20°C zal de verdamper na
korte tijd beginnen met ontijsen.
Als de verdampervoeler een
temperatuur lager dan 5°C
op het verdampingsoppervlak
registreert, werkt het apparaat
nog gedurende 44 minuten lang in
ontvochtigingsmodus verder.
Na het verstrijken van deze
tijd stopt de ventilator en door
middel van een heetgasinspuiting
wordt het verdampingsoppervlak
ontdooid.
Als de verdampervoeler
een temperatuur boven
5 ºC registreert, schakelt
de ventilator weer in en de
ontvochtigingsmodus start weer.
Buiten werking stellen
De bedrijfsschakelaar in stand "0"
■
(uit) zetten
Bij langere tijden van stilstand
■
moeten de apparaten van het
elektriciteitsnet worden losgekoppeld
Indien beschikbaar, moet het
■
condensreservoir worden geleegd
en met schoon water worden
uitgespoeld
Op evt. later nadruppelend condens
letten!
10
Reiniging en onderhoud
AANWIJZING
Regelmatige reiniging en
regelmatig onderhoud is de
basisvoorwaarde voor een lange
levens- duur en een storingsvrij
bedrijf van het apparaat.
Alle bewegende delen hebben een
smering voor de lange duur, die
onderhoudsarm is. De koelinstallatie
is hermetisch gesloten systeem en
mag alleen door daarvoor speciaal
geautoriseerde bedrijven worden
gerepareerd.
Neem de regelmatige reinigings-
■
en onderhoudstermijnen in acht
De apparaten moeten, in
■
overeenstemming met de
voorwaarden voor gebruik,
indien noodzakelijk, echter
ten minste één keer per jaar,
door een deskundige worden
gecontroleerd op hun correcte
toestand voor gebruik
De apparaten vrij van stof en
■
overige afzettingen houden
Als het apparaat is vervuild,
■
moet deze met geschikte
middelen grondig en zorgvuldig
worden gereinigd
Als de buizen van de verdamper
■
aanzienlijk verontreinigd zijn,
kunnen deze voorzichtig met
een sopje worden afgewassen
Geen directe waterstralen
■
gebruiken
bijv. hogedrukreiniger enz.
Geen bijtende of oplosmiddelen
■
bevattende reinigingsmiddelen
gebruiken
Ook bij sterke verontreinigingen
■
alleen geschikte
reinigingsmiddelen gebruiken
Reiniging van het aanzuigfilter
Regelmatig moet het aanzuigfilter
worden gecontroleerd en evt.
worden gereinigd.
Het filter is in een houder achter
de aanzuigopeningen gefixeerd.
LET OP
Aanzuig- en uitblaasrooster en
het filter regelmatig controle-
ren op vervuiling.
Het filter moet bij lichtere
■
vervuiling door voorzichtig
uitblazen of wegzuigen worden
gereinigd
Bij sterke vervuiling kan het filter
■
in een lauwwarme (max. 40 °C)
zeepoplossing worden gespoeld.
Vervolgens altijd zorgvuldig
met schoon water uitspoelen en
laten drogen
Voordat het weer teruggeplaatst
■
wordt, moet er op worden gelet,
dat het filter helemaal droog en
onbeschadigd is
De apparaten mogen alleen met
■
een aangebracht filter worden
gebruikt
AANWIJZING
Sterk vervuilde filters moeten
worden vervangen door nieuwe
onderdelen.
Er mogen alleen originele
reserveonderdelen worden gebruikt.
Reiniging van de
condenswater-opvangbak
Opdat het eventuele condenswater
altijd vrij kan weglopen, moeten de
opvangbakken voor het condens
en de afvoer regelmatig worden
gereinigd.