Installatiehandleiding insert gasdrukregelaar
6.
Regelaar in gebruik nemen
Bij het uitvoeren van de volgende stap komt er gas vrij.
Neem maatregelen om gevaarlijke situaties te voorkomen.
De gasdrukregelaar mag in gebruik genomen worden, als aan de volgende punten voldaan is:
Controleer of de ingestelde drukwaarden Pd overeenkomen met het ontwerp van het
•
gasdrukregelstation. Zie controlerapport, welke is meegeleverd met de regelaar.
De uitlaatzijde dient drukloos te zijn
•
De uitlaatafsluiter dient gesloten te zijn
•
Open de inlaatafsluiter (drukopbouw)
•
Als de inlaatdruk P
aanwezig is (druk rustig opvoeren), kan door middel van het bedienen van het
u
drukvereffeningventiel op het huis van de gasdrukregelaar, langzaam het drukverschil over de
veiligheidsafslagklep opgeheven worden. Tijdens het vereffenen van de druk, zal Pd oplopen tot
de ingestelde waarde. Vervolgens kan de veiligheidsafslagklep gereset worden. De
gasdrukregelaar zal gaan leveren, als de inregelkraan geopend wordt.
Eerst druk in inlaatgedeelte opvoeren, daarna druk in uitlaatgedeelte aanbrengen. Dit om
krom drukken van de membraanschotel te voorkomen.
7.
Nastellen stuurdrukregelaar
Nastellen van de stuurdrukregelaar kan uitgevoerd worden als de regelaar in bedrijf is genomen.
De stuurdrukregelaar van de RS350S heeft slechts één instelling waarbij de regeling optimaal is.
Deze instelling ligt binnen een verdraaiing van ongeveer een halve slag van het instelorgaan
(onderzijde stuurdrukregelaar, onder verzegelkap) ten opzichte van het nulpunt waarop de
stuurdrukregelaar ingesteld is. Wordt tijdens het nastellen in dit gebied geen goede regeling
verkregen, dan wijst dat op een probleem elders in de gasdrukregelaar/ installatie. Zie voor
uitgebreide informatie servicedocumentatie DDD3001MHNL, hoofdstuk 6.
Stel de uitlaatdruk af op de gewenste waarde (met bijvoorbeeld een digitale manometer):
Pd > 50 mbar: instellen op gewenste waarde + 2,5% (AC2,5),
•
Pd < 50 mbar: instellen op gewenste waarde + 5% (AC5),
•
De regelaar zal bij 50% belasting de uitlaatdruk regelen met een waarde overeenkomstig met de
gewenste waarde.
In figuur 2 wordt het proces van het instellen van RS350S grafisch weer gegeven. De aangegeven
tijden zijn afhankelijk van het model regelaar, de inlaatdruk en de uitlaatdruk.
De spreiding van de weergegeven tijden zijn:
Situatie 1 periodetijd tussen de 0,5 en 1 s,
Situatie 2 overgang van situatie 1 naar 3,
Situatie 3 periodetijd groter dan 10 s.
DDD3003MHNL/06-2022/Rev.A2
RS350S PN10
6