Installatiegids
Nederlands – mei 2002
Inleiding
Deze installatiegids geeft instructies voor installatie, opstarten
en afstelling. Om een exemplaar van de instructiehandleiding
te krijgen, kunt u contact opnemen met het plaatselijke
verkoopkantoor of de vertegenwoordiger van Fisher, of een
exemplaar bekijken op www.FISHERregulators.com. Verdere
informatie kunt u krijgen bij:
Handleiding type 66R en 66RR, formulier 1737, D100248X012.
PED-categorie
Dit product mag als veiligheidaccessoire worden gebruikt
voor drukapparatuur in de volgende categorieën van
Richtlijn Drukapparatuur 97/23/EG. Het product mag ook
buiten de Richtlijn Drukapparatuur om worden gebruikt
mits daarbij de juiste methoden (sound engineering
pratices, SEP) worden gevolgd overeenkomstig de
onderstaande tabel.
A
F
M
E
T
N I
G
E
N
P
R
O
D
U
C
T
C
A
D
N
5
0
1 -
0
0
2 (
4 -
i
c n
) h
Specificaties
Afmetingen hoofdgedeelte en soorten
eindaansluiting
Gietijzer:
DN 50 (2 inch): Geschroefd of klasse 125 FF flens
DN 80 en 100 (3 en 4 inch): Klasse 125 FF flens
Staal:
DN 50 (2 inch): Geschroefd, klasse 150 RF flens of
klasse 300 RF flens
DN 80 en 100 (3 en 4 inch): Klasse 150 RF flens
Maximale ontlasting(inlaat)drukken
Type 66R: 0,55 bar (7,25 psig), inclusief opbouw
Type 66RR: 0,69 bar (7,25 psig), inclusief opbouw
Ontlastinsteldrukbereiken
Type 66R: 5 mbar (2 inch w.c.) tot 0,34 bar (5 psig) in 7
bereiken; DN 50 (2 inch): 5 tot 20 mbar (2 tot 8 inch
wc), 15 tot 40 mbar (6 tot 16 inch wc), 27 tot 69 mbar
(11 inch wc tot 1 psig), 52 tot 103 mbar (0,75 tot
1,5 psig), 69 tot 138 mbar (1 tot 2 psig), 103 tot 207
mbar (1,5 tot 3 psig), 207 tot 340 mbar (3 tot 5 psig)
Type 66RR: 7 mbar (3 inch w.c.) tot 0,48 bar (7 psig) in
7 bereiken; 10 tot 22 mbar (4 tot 9 inch w.c.)
37 mbar (5 tot 15 inch w.c.)
(3)
28 inch w.c.)
, 0,062 tot 0,17 bar (0,9 tot 2,5 psig),
0,09 tot 0,31 bar (1,3 tot 4,5 psig), 0,26 tot 0,48 bar
(3,8 tot 7 psig)
Toegestane nooduitlaatdruk
Type 66R: 0,55 bar (7,25 psig)
Type 66RR: 0,69 bar (7,25 psig)
Keuringsproefdruk
Alle drukhoudende delen zijn beproefd volgens
Richtlijn 97/23/EG - Bijlage 1, Punt 7.4
1. De druk/temperatuurgrenzen in deze installatiegids en beperkingen volgens van
toepassing zijnde normen of reglementen mogen niet overschreden worden.
2. Gebruik geen balancerend diafragma wanneer u een veer van 207 tot 340 mbar (3
tot 5 psig) gebruikt op een hoofdgedeelte van 3 inch. 207 tot 340 mbar (3 tot 5 psig)
niet beschikbaar voor hoofdgedeelte van 4 inch.
3. Gepubliceerde bereiken gelden wanneer veerkast omhoog wijst.
T
E
G
O
R
E I
Ë
N
T
Y
P
E
V
L
O
E
S I
T
S
E
P
1
(1)
(1)
(3)
, 12 tot
(3)
, 30 tot 70 mbar (12 tot
(1)
www.FISHERregulators.com
Type 66R en 66RR
Temperatuurcapaciteit
Standaard elastomeren: -29 tot 82°C (-20 tot 180°F)
Elastomeren voor hoge temperaturen: -18 tot
177°C (0 tot 350°F)
Installatie
Alleen hiertoe bevoegd personeel mag een
regelaar installeren of er onderhoud aan
uitvoeren. Regelaars moeten geïnstalleerd,
bediend en onderhouden worden overeenkomstig
internationale en toepasselijke reglementen en
voorschriften en de instructies van Fisher.
Als er vloeistof uit de regelaar ontsnapt of als er
een lek in het systeem ontstaat, betekent dit dat
service nodig is. Wanneer de regelaar niet
onmiddellijk buiten gebruik wordt gesteld, kan een
O
F
gevaarlijke situatie ontstaan.
Lichamelijk letsel, beschadiging van de
apparatuur of lekkage als gevolg van
ontsnappende vloeistof of het barsten van onder
druk staande onderdelen kan ontstaan als deze
regelaar onder overdruk staat of geïnstalleerd is
op een plaats waar de bedrijfstoestanden de in
het hoofdstuk Specificaties opgegeven grenzen
kunnen overschrijden, of waar nominale waarden
van de aangrenzende buizen of buisverbindingen
worden overschreden.
Om letsel of schade te voorkomen, moeten
ontlastvoorzieningen of drukbegrenzers worden
aangebracht (zoals vereist door het betreffende
reglement, voorschrift of de betreffende norm)
om te voorkomen dat de bedrijfstoestanden de
grenzen overschrijden.
Verder kan fysieke beschadiging van de regelaar
lichamelijk letsel en materiële schade als gevolg
van ontsnappende vloeistof veroorzaken. Om
letsel en schade te voorkomen, moet de regelaar
op een veilige plaats geïnstalleerd worden.
(2)
Reinig alle pijpleidingen alvorens de regelaar te
installeren en controleer of de regelaar tijdens het vervoer
niet beschadigd is en of er geen ongewenst materiaal in
is opgehoopt. Breng bij NPT-constructies borgmiddel aan
op de buitenschroefdraad. Gebruik bij flensconstructies
geschikte pakkingen en pas goedgekeurde verbindings-
en boutmethodes toe. Installeer de regelaar in elke
gewenste positie, tenzij anders wordt aangegeven, maar
zorg dat de stroom door de constructie in de richting van
de pijl op de constructie gaat.
Het is belangrijk dat de regelaar zodanig
geïnstalleerd wordt dat de ontluchtingsopening in
de veerbehuizing nooit geblokkeerd is. Bij
installaties buitenshuis moet de regelaar uit de
buurt van verkeer worden aangebracht en zodanig
geplaatst worden dat water, ijs en ander ongewenst
Opmerking