Installatiegids
Nederlands – December 2003
Inleiding
Deze installatiegids geeft instructies voor installatie,
opstarten en afstelling. Om een exemplaar van de
instructiehandleiding te krijgen, kunt u contact opnemen
met
het
plaatselijke
vertegenwoordiger van Fisher, of een exemplaar bekijken
op www.FISHERregulators.com. Verdere informatie kunt
u krijgen bij:
Instructiehandleiding voor de type 67C serie, formulier
5469, D102601X012.
PED-categorie
Dit product kan als veiligheidsaccessoire gebruikt worden
bij drukapparatuur in de volgende categorieën van de
Richtlijn Drukapparatuur 97/23/EG. Het kan ook gebruikt
worden buiten de Richtlijn Drukapparatuur onder
toepassing van de regels van goed vakmanschap (SEP)
volgens onderstaande tabel.
P
R
O
D
U
C
T
A
F
M
E
T
N I
G
E
N
D
N
6
1 (
4 /
i -
c n
) h
Specificaties
Klephuismaten en type eindaansluiting
DN 6 (1/4 inch) NPT schroefdraad
Maximale inlaatdruk (nominale waarde
(1)
klephuis)
17,2 bar (250 psig)
(1)
Maximale uitlaatdruk
3,4 bar (50 psig) boven ingestelde uitlaatdruk
Keuringsproefdruk
Alle drukhoudende delen zijn beproefd volgens
Richtlijn 97/23/EG - Bijlage 1, Punt 7.4
(1)
Uitlaatdrukbereik
0 tot 1,4 bar (0 tot 20 psig)
0 tot 2,4 bar (0 tot 35 psig)
0 tot 4,1 bar (0 tot 60 psig)
0 tot 8,6 bar (0 tot 125 psig)
(1)
Temperatuur
Nitril (NBR): -40 tot 82 °C (-40 tot 180°F)
Installatie
Alleen hiertoe bevoegd personeel mag een
regelaar installeren of er onderhoud aan
uitvoeren. Regelaars moeten geïnstalleerd,
bediend en onderhouden worden overeenkomstig
internationale en toepasselijke reglementen en
voorschriften en de instructies van Fisher.
Als er medium uit de regelaar ontsnapt of als er
een lek in het systeem ontstaat, betekent dit dat
service nodig is. Wanneer de regelaar niet
onmiddellijk buiten gebruik wordt gesteld, kan een
gevaarlijke situatie ontstaan.
1. De druk/temperatuurgrenzen in deze installatiegids en beperkingen volgens van
toepassing zijnde normen of reglementen mogen niet overschreden worden.
verkoopkantoor
of
C
A
T
E
G
O
R
E I
Ë
N
T
Y
P
E
V
L
O
E
S I
T
S
E
P
1
www.FISHERregulators.com
67C en 67CF serie
Lichamelijk letsel, beschadiging van de
apparatuur of lekkage als gevolg van
ontsnappende medium of het barsten van onder
druk staande onderdelen kan ontstaan als deze
regelaar onder overdruk staat of geïnstalleerd is
op een plaats waar de bedrijfstoestanden de in
de
het hoofdstuk Specificaties opgegeven grenzen
kunnen overschrijden, of waar nominale waarden
van de aangrenzende pypen of pypverbindingen
worden overschreden.
Om letsel of schade te voorkomen, moeten
ontlastvoorzieningen of drukbegrenzers worden
aangebracht (zoals vereist door het betreffende
reglement, voorschrift of de betreffende norm)
om te voorkomen dat de bedrijfstoestanden de
grenzen overschrijden.
Verder kan fysieke beschadiging van de regelaar
lichamelijk letsel en materiële schade als gevolg
van ontsnappende medium veroorzaken. Om
letsel en schade te voorkomen, moet de regelaar
op een veilige plaats geïnstalleerd worden.
O
F
De inwendige ontlastklep in de 67C serie regelaars
geeft geen volledige bescherming tegen overdruk.
De inwendige ontlastklep is alleen bedoeld voor
geringe lekkage van de klepzitting.
Reinig alle pijpleidingen alvorens de regelaar te
installeren en controleer of de regelaar tijdens het vervoer
niet beschadigd is en of er geen ongewenst materiaal in
is opgehoopt. Breng bij NPT-constructies borgmiddel aan
op de buitenschroefdraad. Gebruik bij flensconstructies
geschikte pakkingen en pas goedgekeurde verbindings-
en boutmethodes toe. Installeer de regelaar in elke
gewenste positie, tenzij anders wordt aangegeven, maar
zorg dat de stroming door de constructie in de richting van
de pijl op de constructie gaat.
Het is belangrijk dat de regelaar zodanig
geïnstalleerd wordt dat de ontluchtingsopening in
de veerbehuizing nooit geblokkeerd is. Bij
installaties buitenshuis moet de regelaar uit de
buurt van verkeer worden aangebracht en
zodanig geplaatst worden dat water, ijs en ander
ongewenst materiaal de veerbehuizing niet via de
ontluchtingsopening kunnen binnendringen.
Plaats de regelaar niet onder dakranden of
regenpijpen, en zorg dat hij zich boven het
vermoedelijke peil van de sneeuw bevindt.
Overdrukbeveiliging
De aanbevolen drukbegrenzingen zijn op het naamplaatje
van de regelaar gestempeld. Overdrukbeveiliging is nodig
als de werkelijke inlaatdruk de nominale maximale
uitlaatdruk tijdens bedrijf overschrijdt. Overdrukbeveiliging
moet ook worden voorzien als de inlaatdruk van de regelaar
hoger is dan de veilige bedrijfsdruk van de apparatuur
aan stroomafwaartse zijde.
Gebruik van de regelaar onder de maximale drukgrenzen
sluit de mogelijkheid van beschadiging door externe
bronnen of vuil in de leiding niet uit. De regelaar moet na
iedere overdruksituatie op beschadiging geïnspecteerd
worden.
Opmerking