een uitrijhoek tussen 90° en 270°. De uitrijhoeken
kunnen worden ingesteld voor 1 of 2 uitrijsectoren.
De uitrijhoek instellen
1.
Voer stappen 1-3 uit in
Toegang krijgen tot het
menu in het display van het product op pagina 24 .
2.
Gebruik de pijltoetsen en de knop OK om de
Installatie > Geavanceerd >
menustructuur
Uitrijhoeken > Sector 1 te doorlopen.
3.
Gebruik de cijfertoetsen om de hoeken in graden
in te stellen.
4.
Druk op de pijltoets omlaag.
5.
Gebruik de cijfertoetsen om te selecteren hoe vaak
het product elke sector moet gebruiken. Stel het
percentage in.
6.
Druk op de knop TERUG.
3.12.7.5 Achteruitrijafstand
De achteruitrijafstand zorgt ervoor dat het product over
ingestelde afstand achteruit beweegt voordat het
product het gazon gaat maaien. De fabrieksinstelling is
60 cm/2 ft.
De achteruitrijafstand instellen
Toegang krijgen tot het
1.
Voer stappen 1-3 uit in
menu in het display van het product op pagina 24 .
2.
Gebruik de pijltoets en de knop OK om de
menustructuur
Installatie > Geavanceerd >
Achteruitrijafstand te doorlopen.
3.
Gebruik de cijfertoetsen om de afstand in te
stellen.
4.
Druk op de knop TERUG.
3.12.7.6 De functie Rijd over draad
De voorkant van het product beweegt altijd op een
bepaalde afstand langs de begrenzingsdraad.
Vervolgens beweegt het product naar achteren en
verandert het van richting. De fabrieksinstelling is 31 cm/
13 inch. U kunt een afstand van 20-50 cm/ 10-15 inch
selecteren.
Let op:
Als u de afstand voor
verandert de afstand langs de begrenzingsdraad in alle
delen van het werkgebied.
De functie Rijd over draad instellen
Toegang krijgen tot het
1.
Voer stappen 1-3 uit in
menu in het display van het product op pagina 24 .
2.
Gebruik de pijltoets en de knop OK om de
menustructuur
Instellingen > Geavanceerd > Rijd
over draad te doorlopen.
3.
Gebruik de cijfertoetsen om de afstand in te
stellen.
4.
Druk op de knop TERUG.
30 - Installatie
3.12.8 Instellingen
In Instellingen kunt u de algemene instellingen van uw
product wijzigen.
3.12.8.1 Profielen
Met de functie Profielen kunt u verschillende
productinstellingen opslaan. Dit kan worden gebruikt
wanneer één product wordt gebruikt voor meer dan één
werkgebied en laadstation. De productinstellingen en de
koppelingen met de laadstations worden opgeslagen in
het profiel en kunnen eenvoudig opnieuw worden
gebruikt.
Instellingen in een profiel opslaan
1.
2.
3.
4.
Als de instellingen zijn gewijzigd maar niet zijn
opgeslagen, wordt het symbool * naast de profielnaam
weergegeven.
De naam van een profiel wijzigen
1.
2.
3.
4.
Rijd over draad wijzigt,
Een profiel gebruiken
1.
2.
3.
Een nieuw laadstation aan een profiel koppelen
1.
Toegang krijgen tot het
Voer stappen 1-3 uit in
menu in het display van het product op pagina 24 .
Gebruik de pijltoetsen en de knop OK om de
Instellingen > Profielen > Profielen
menustructuur
gebruiken > Profiel A, B, C te doorlopen.
Gebruik de pijltoetsen en de knop OK om het
profiel te selecteren en op te slaan.
Druk op de knop TERUG.
Toegang krijgen tot het
Voer stappen 1-3 uit in
menu in het display van het product op pagina 24 .
Gebruik de pijltoetsen en de knop OK om de
Instellingen > Profielen > Profielen
menustructuur
gebruiken > Profiel A, B, C > Hernoemen te
doorlopen.
Gebruik de pijltoetsen en de knop OK om de
letters te selecteren.
Druk op de knop TERUG om de nieuwe
profielnaam op te slaan.
Voer stappen 1-3 uit in
Toegang krijgen tot het
menu in het display van het product op pagina 24 .
Gebruik de pijltoetsen en de knop OK om de
Instellingen > Profielen > Profielen
menustructuur
gebruiken > Profiel A, B, C > Selecteren te
doorlopen.
Druk op de knop TERUG.
Sla de instellingen op in een profiel dat voor het
oorspronkelijke laadstation moet worden gebruikt.
Instellingen in een profiel
Voer stappen 1-4 uit in
opslaan op pagina 30 .
1440 - 004 - 24.03.2021