3.4
Sluit de voedingsbedrading aan
LET OP!
• De voedingskabels mogen niet door dezelfde kabelgoot of kabelbuis lopen als de
in-/uitgangsbedrading, omdat dit meetfouten of meterdefecten kan veroorzaken.
• Schakel de voeding uit voordat u het applicatieplatform installeert.
• Zorg dat de voedingsspanning overeenstemt met de waarde die vermeld staat bij de
voedingsaansluitklemmen. Zie
Sluit het model 3300 of model 3500 als volgt aan op de voeding:
1. Gebruik een kabel van 0,75 tot 2,5 mm
2. Aard de transmitter als volgt:
3. Sluit de draden aan op de bovenste en onderste aansluitklem.
4. (Optioneel.) Installeer een zelf aangeschafte schakelaar in de voedingsleiding.
Afbeelding 3-11: Aansluitklemmen voeding
Installatiehandleiding
•
Sluit de aarddraad aan op de middelste klem.
•
Sluit de aarddraad van het voedingscircuit direct op het aardpunt aan.
•
Houdt alle aarddraden zo kort mogelijk.
•
De impedantie van de aarddraden mag niet meer dan 1 ohm bedragen.
In Europa moet de schakelaar in de buurt van de model 3300 of model 3500 worden
geïnstalleerd conform de Laagspanningsrichtlijn, 2006/95/EG. Zie voor nadere
informatie norm EN 61010-1:2010, clausule 5.4.3.d.
Aansluitklemmen voeding
Afbeelding
3-11.
2
(18 tot 14 AWG).
Bedrading
Aanduiding van aansluitklemmen
voor gelijkstroom
Aanduiding van aansluitklemmen
voor wisselstroom
21