3
Bedrading
3.1
Sluit de in- en uitgangsbedrading aan
Sluit de in- en uitgangsbedrading aan op de bijbehorende aansluitklemmen op de
connector voor de in-/uitgangsbedrading; dit is de connector helemaal rechts. Zie
Tabel 3-1
•
•
Tabel 3-1: Aansluitklemmen voor in-/uitgangsbedrading
c 2+
c 4 +
c 6 +
c 8 +
c 10 +
c 12 +
c 14 +
c 16 +
c 18 +
c 32 (lijn B)
Afbeelding 3-1: Aansluitklemmenkaart voor in-/uitgangsbedrading
3.2
Sluit het model 3500 aan op de sensor
Als u de model 3300 applicatie-peripheral installeert, kunt u deze stap overslaan. Ga naar
Hoofdstuk
Volg de aanwijzingen in onderstaande paragraaf om de model 3500 transmitter aan te
sluiten op een Micro Motion-sensor.
Installatiehandleiding
en de kaart die in de hoes in het bovenpaneel is gestoken (zie
Gebruik afgeschermde kabel met getwiste aderparen van 0,25 tot 1,5 mm
(24 tot 16 AWG).
Aard de afscherming slechts op één punt.
Nummer aansluitklem
a 2 —
a 4 —
a 6 —
a 8 —
a 10 —
a 12 —
a 14 —
a 16 —
a 18 —
a 32 (lijn A)
3.4.
Functie
Primaire 4—20 mA-uitgang/HART
Secundaire 4—20 mA-uitgang
Frequentie-ingang
Discrete ingang 1
Discrete ingang 2
Frequentie-uitgang
Discrete uitgang 1
Discrete uitgang 2
Discrete uitgang 3
RS-485 uitgang
Bedrading
Afbeelding
3-1).
2
13