wielen plaatsen om te voorkomen dat de machine de
helling afrolt.
1. Parkeerremhendel
Snelheidsbegrenzer
De snelheidsbegrenzer is de grote knop rechts van de
bestuurdersstoel (Figuur 14). Met de snelheidsbegrenzer
kunt u de maximale neerwaartse slag van het gaspedaal
instellen, zodat het toerental van de motor wordt
beperkt tot een bepaald maximum. Dit begrenst indirect
de snelheid van de spuitmachine.
Opmerking: De machine regelt de gebruiksdosis
op basis van uw rijsnelheid en u hoeft niet met een
constante snelheid te rijden om steeds dezelfde dosis
te spuiten.
1. Knop van
snelheidsbegrenzer
2. Drukschakelaar van
snelheidsbegrenzer
Chokehendel
De choke wordt bediend met een kleine knop rechts van
de bestuurdersstoel. (Figuur 14). Om een koude motor
Figuur 13
Figuur 14
3. Borgring
4. Chokeknop
te starten, moet u de chokeknop uittrekken. Nadat de
motor is gestart, kunt u met behulp van de choke de
motor regelmatig laten lopen. Zodra dit mogelijk is, zet
u de chokeknop op UIT. Als de motor warm is, hoeft de
choke niet of nauwelijks te worden gebruikt.
Schakelhendel
De schakelhendel bevindt zich rechts van de
bestuurdersstoel en heeft 5 standen: 3 vooruit,
neutraalstand en achteruit (Figuur 15). De motor start
pas als u de schakelhendel in de neutraalstand hebt
gezet. Daarnaast moet u de rem volledig intrappen en
de spuitmachine tot stilstand hebben gebracht om te
schakelen.
Belangrijk: U mag nooit schakelen als de machine
in beweging is. Als u probeert de schakelen terwijl
de machine in beweging is, kan de transmissie
schade oplopen. Alleen als u de spuitmachine
volledig tot stilstand hebt gebracht en de rem
helemaal hebt ingetrapt, kunt u de borgpen veilig
losmaken en schakelen.
1. Schakelhendel
2. Contactschakelaar
3. Urenteller
Contactschakelaar
De contactschakelaar (Figuur 15), waarmee u de motor
start en afzet, heeft drie standen: Stop, Lopen en Start.
Draai het sleuteltje naar rechts op Start om de motor te
starten en laat het sleuteltje los en draaien op Lopen als
20
Figuur 15
4. Voltmeter
5. Schakelaar van
koplampen
6. Motortoerentalbegrenzer
van neutraalstand