1:16 Bediening van de hobby 1142
Boven- en onderdraadspanning
afstemmen
De draadspanning moet worden ingesteld
op het te naaien materiaal, het aantal
lagen stof en de naaitechniek. Voor een
perfect naairesultaat moeten onder- en
bovendraadspanning nauwkeurig op
elkaar zijn afgestemd.
Correcte spanning:
Bij de ideale rechte steek grijpen de
boven- en onderdraad halverwege de
stof in elkaar, zoals weergegeven in de
afbeelding.
Controleer de spanning met een brede
zigzagsteek. De draden moeten tussen de
twee stofdelen in elkaar grijpen.
• Als de bovendraadspanning te
groot is, grijpen de draden boven de
bovenste laag stof in elkaar. Verlaag de
bovendraadspanning door het wiel naar
een lager cijfer te draaien.
• Als de bovendraadspanning te
laag is, grijpen de draden onder de
onderste laag stof in elkaar. Verhoog de
bovendraadspanning door het wiel naar
een hoger cijfer te draaien.
De bovendraadspanning instellen
Stel de gewenste bovendraadspanning in
met het draadspanningswiel.
De normale instelling voor naaien is 4 tot
5.
Voor borduren en knoopsgaten moet de
spanning tussen 2 en 3 worden gezet.
Perfecte spanning
Spanning te hoog
Spanning te laag