Eerste uitgave • Tweede druk
66 Rijd met de machine, met de arm volledig in
transportstand, een helling op waarbij de
chassishellingshoek groter dan 4,5° is.
Resultaat: De machine dient te blijven rijden.
67 Ga terug naar een horizontale ondergrond en
breng de arm vanuit de transportstand omhoog
(tot ongeveer 10° boven de horizontale lijn).
68 Rijd met de machine een helling op waarbij de
chassisrolhoek groter dan 4,5° is.
Resultaat: De machine dient te stoppen zodra de
machine een chassiskantelhoek van 4,5° bereikt
en het alarm bij de platformbediening dient te
klinken.
69 Laat de arm in de transportstand neer of rijd in
de tegenovergestelde richting.
Resultaat: De machine dient te stoppen.
70 Ga terug naar een horizontale ondergrond en
schuif de arm ongeveer 1,6 ft/0,5 m uit.
71 Rijd met de machine een helling op waarbij de
chassisrolhoek groter dan 4,5° is.
Resultaat: De machine dient te stoppen zodra de
machine een chassiskantelhoek van 4,5° bereikt
en het alarm bij de platformbediening dient te
klinken.
72 Schuif de arm in de transportstand in of rijd in de
tegenovergestelde richting.
Resultaat: De machine dient te stoppen.
73 Ga terug naar een horizontale ondergrond en
breng de arm in de transportstand.
74 Rijd met de machine, met de arm volledig in
transportstand, een helling op waarbij de
chassisrolhoek groter dan 4,5° is.
Resultaat: De machine dient te blijven rijden.
Onderdeelnr. 1299606DUGT
Pendelas (indien aanwezig) testen
75 Rijd het sturende wiel rechts op een blok van
6 in/15 cm of een trottoirband.
Resultaat: De drie overige wielen moeten stevig
contact houden met de grond.
76 Rijd het sturende wiel links op een blok van
6 in/15 cm of een trottoirband.
Resultaat: De drie overige wielen moeten stevig
contact houden met de grond.
77 Rijd beide sturende wielen op een blok van
6 in/15 cm of een trottoirband.
Resultaat: De achterwielen moeten stevig
contact houden met de grond.
Hulpvoeding testen
78 Druk de rode noodstopknop in naar de stand 'uit'.
79 Trek de rode noodstopknop uit naar de stand
'aan'.
80 Druk de voetschakelaar in.
81 Beweeg de hulpvoedingschakelaar, houd deze
vast en activeer tegelijkertijd elke functie-joystick,
-tuimelschakelaar of -duimschakelaar.
Opmerking: Test elke functie gedurende een
gedeeltelijke cyclus om accu's te sparen.
Resultaat: Alle arm- en stuurfuncties dienen in
werking te treden. Rijfuncties mogen niet op
hulpvoeding werken.
-60 FE • S
®
®
S
-60 DC
Bedieningshandleiding
Inspecties
43