Bedieningshandleiding
Veiligheidslichtgordijn / -lichtscherm
2.8.5 Startblokkering
De�startblokkering�verhindert�een�automatische�start�van�de�machine�na�
het�inschakelen�van�de�voedingsspanning�Na�de�vrijgave�van�de�start-
blokkering�-�door�een�eenmalige�onderbreking�van�het�veiligheidsveld�-�is�
deze�beschermfunctie�inactief�tot�aan�de�volgende�spanningsreset
De�herstartblokkering�is�bij�levering�niet�geactiveerdDeze�
functie�wordt�met�behulp�van�de�BUS�converter�NSR-0700�en�
een�PC/laptop�geactiveerd
2.8.6 Testen
Het�systeem�voert�na�het�inschakelen�van�de�bedrijfsspanning�binnen�
de�2�seconden�een�volledige�zelftest�uit�Na�de�zelftest�wordt�het�sys-
teem�ingeschakeld�als�het�veiligheidsveld�vrij�is
Het�systeem�test�op�de�achtergrond�elke�2�seconden�alle�
veiligheidstechnische�functies�Tijdens�deze�tijd�worden�alle�
functiecomponenten�getest�en�vindt�een�volledige�geheugen-
test�plaats�Het�grootste�voordeel�voor�de�gebruiker�is�het�weg-
vallen�van�de�systeemtest�(test�voor�iedere�machinecyclus)
In�deze�bedrijfsmodus�moeten�de�beide�uitgangen�(OSSD1�en�OSSD2)�
van�elkaar�gescheiden�in�de�toepassing�geïntegreerd�worden�(tweede�
uitschakelweg�-�zie�aansluitschema�41)
Externe test
Via�de�externe�testingang�kan�het�systeem�een�testcyclus�activeren�
Door�een�signaal�(+24�VDC)�aan�de�testingang�wordt�een�volledige�
zelftest�uitgevoerd�binnen�150�ms�De�uitgangen�worden�na�15�ms�
uitgeschakeld�en�als�er�geen�fout�gevonden�wordt,�worden�zij�na�150�
ms�terug�ingeschakeld�De�testcyclus�moet�door�de�machien�worden�
geìnitieerd��De�signaalwissel�aan�de�uitgangen�van�de�serie�SLC/SLG�
220�moet�bewaakt�worden�In�geval�van�een�storing�worden�de�uitgan-
gen�niet�meer�vrijgegeven�totdat�de�storing�verholpen�is
Als�de�testcyclus�van�de�toepassing/machine�niet�binnen�de�
150�ms�beëindigd�kan�worden,�moet�de�herstartblokkering�
van�de�serie�SLC/SLG�220�geactiveerd�worden�(zie�aansluit-
schema�41)�De�max�testtijd�van�150�ms�moet�volgens�de�
norm�EN�61496�in�acht�genomen�worden
3. Montage
3.1 Algemene voorwaarden
De�volgende�regels�gelden�als�preventieve�waarschuwingen�om�een�
veilige�en�correcte�werking�en�behandeling�te�garanderen�Deze�regels�
zijn�een�essentieel�onderdeel�van�de�veiligheidsmaatregelen�en�moeten�
bijgevolg�ten�alle�tijde�nageleefd�worden
•�� D e�SLC/SLG�mag�niet�gebruikt�worden�bij�machines�die�in�
geval�van�nood�niet�elektrisch�gestopt�kunnen�worden
•�� D e�veiligheidsafstand�tussen�de�SLC/SLG�en�een�gevaarlijke�
machinebeweging�moet�steeds�in�acht�genomen�worden
•�� B ijkomende�beschermvoorzieningen�moeten�zo�geïnstalleerd�
worden�dat�men�het�veiligheidsveld�moet�binnendringen�om�
de�gevaarlijke�machineonderdelen�te�bereiken
•�� D e�SLC/SLG�moet�zodanig�geïnstalleerd�worden�dat�het�
personeel�bij�het�bedienen�van�de�machine�zich�altijd�binnen�
de�detectiezone�van�de�veiligheidsvoorziening�bevindt�Een�
foutieve�installatie�kan�tot�ernstige�verwondingen�leiden
•�� S luit�de�uitgangen�nooit�aan�op�+24VDC�Als�de�uitgan-
gen�op�+24VDC�aangesloten�worden,�bevinden�zij�zich�in�
AAN-toestand�en�kunnen�zij�een�gevaarlijke�situatie�aan�de�
toepassing/machine�niet�stoppen
•�� D e�veiligheidsinspecties�moeten�regelmatig�uitgevoerd�
worden
•�� D e�SLC/SLG�mag�niet�aan�brandbare�of�explosieve�gassen�
blootgesteld�worden
•�� D e�aansluitkabels�moeten�volgens�de�installatie-instructies�
aangesloten�worden
•�� D e�bevestigingsschroeven�van�de�eindkappen�en�de�bevesti-
gingshoeken�moeten�vast�aangespannen�zijn
•�� B ij�de�montage�van�de�sensoren�moet�u�er�op�letten�dat�
de�kabeluitgang�zich�aan�de�onderkant�bevindt�om�een�
eventuele�beïnvloeding�van�de�werking�van�het�membraan�
te�vermijden
3.2 Veiligheidsveld en nadering
Het�veiligheidsveld�van�de�SLC/SLG�bestaat�uit�de�volledige�zone�
tussen�de�veiligheidsveldmarkeringen�van�de�zender�en�de�ontvanger�
Bijkomende�beschermvoorzieningen�moeten�garanderen�dat�men�het�
veiligheidsveld�moet�binnendringen�om�de�gevaarlijke�machineonder-
delen�te�bereiken
De�SLC/SLG�moet�zodanig�geïnstalleerd�worden�dat�het�personeel�bij�
het�bedienen�van�de�te�beveiligen�gevaarlijke�machineonderdelen�zich�
altijd�binnen�de�detectiezone�van�de�veiligheidsvoorziening�bevindt
NL
SLC 220 IP 69 K
SLG 220 IP 69 K
5