• In [Verbinding maken met @Remote-systeem], voert u het nummer van het verzoek in. Wanneer u
klikt op [Registreren], zullen de resterende initiële systeeminstellingen verschijnen.
@Remote Task Performance toestaan
U kunt specificeren of u de volgende @Remote taken wel of niet wilt autoriseren.
• Apparaatregistratie
• Automatische detectie
• Melding met informatie over apparaatstatus
• Melding met informatie over apparaatteller
• Serviceoproep voor apparaat
• Handmatige oproep voor apparaat / klantenoproep
• Alarmoproep voor apparaat
• Leveroproep voor apparaat
• Melding van wijziging apparaatinformatie
• Firmware van apparaat updaten
• Systeemfirmware bijwerken
• Apparaatregistratie van het @Remote Center System
• Verzoek tot instelling van informatie van het @Remote Center System
• Information Getting Request from @Remote Center System
Voor meer informatie, zie Pag. 93 "Uitvoering van @Remote-taak toestaan".
Automatische detectie
Specificeer het automatisch detecteren.
Voor meer informatie, zie Pag. 96 "Automatische detectie".
Na de configuratie klikt u op
SNMP-toegang
Geef de SNMP-toegang op.
Voor meer informatie, zie Pag. 59 "SNMP".
Na de configuratie klikt u op
(Opslaan).
(Opslaan).
Instellingen bij installatie
27