2. De RC Gate instellen
In dit hoofdstuk wordt de procedure uitgelegd voor het registreren van de RC Gate bij het RS Center
System.
Voor gebruik voorbereiden
Om de apparaten in een CC-gecertificeerde omgeving te gebruiken, moet de beheerder van te voren
de procedures beschreven in Pag. 23 "Specificeren van de apparaatinstellingen." uitvoeren. De
beheerder moet de handleidingen van dit product zorgvuldig doorlezen voordat de procedures
beschreven in Pag. 23 "Specificeren van de apparaatinstellingen." worden uitgevoerd.
• Om te voorkomen dat dit apparaat wordt gestolen of moedwillig wordt beschadigd, moet u deze
informatie op een veilige plaats installeren.
• Wanneer u het lokale netwerk (LAN) waarmee de RC Gate is verbonden verbindt met een extern
netwerk, blokkeert u ongebruikte poorten tussen het LAN en het externe netwerk overeenkomstig
uw operationele omgeving door middel van iets als een firewall.
• Upload het certificaat door te drukken op de knop [Certificaat installeren] in [SSL-instelling
apparaat] in [@Remote-instellingen] in [@Remote].
• Om te voorkomen dat het account van de klanttechnicus illegaal wordt gebruikt, selecteert u
[Inloggen met Customer Engineer account uitschakelen] in [Toegangsaccounts] in
[Gebruikeraccounts] in [Serverinstellingen] in [Systeem] behalve wanneer een klanttechnicus
bewerkingen uitvoert. Wanneer de klanttechnicus deze instelling opgeeft nadat zijn of haar
bewerkingen zijn voltooid, zorg er dan voor te bevestigen dat de instellingen in de tabel
beschreven in Pag. 23 "Specificeren van de apparaatinstellingen." overeenkomen met die van
dit apparaat, zodat de CC-gecertificeerde omgeving kan worden behouden.
• Om te voorkomen dat de klanttechnicus de veiligheidsinstellingen wijzigt, wanneer de bewerking
van de klanttechnicus is voltooid, controleert u of de instellingen beschreven in Pag. 23
"Specificeren van de apparaatinstellingen." samen met [Datum-/Tijdinstellingen], [Netwerk] en
[IEEE 802.1x verificatie-instelling] in [Set-up] in [Systeem] juist zijn geconfigureerd. Controleer
evenees of[Proxy-server] in [Netwerk] in [Serverinstellingen] in [Systeem] en [Verbinding maken
met @Remote-systeem] in [@Remote-instellingen] in [@Remote] juist zijn geconfigureerd.
Specificeren van de apparaatinstellingen.
In dit onderdeel wordt uitgelegd hoe u de apparaatinstellingen kunt specificeren om een CC-
gecertificeerde omgeving kunt instellen.
23