NL
2.3
Werking
De luchtdrogereenheid is van het koudregenererende type, en werkt afwisselend
met twee luchtreservoirs (1).
1. Wanneer het linker reservoir werkt gaat de vochtige lucht via magneetklep Y1 en
omhoog via het luchtreservoir en naar het net door terugslagklep BV1 en het
stoffilter (3).
Tegelijkertijd wordt het rechter reservoir geregenereerd met een klein gedeelte
van de gedroogde lucht.
2. De regeneratielucht komt van de uitlaat via terugslagklep BV2 met een geboorde
opening die een bepaald debiet gedroogde lucht doorlaat.
3. De gedroogde lucht passeert langzaam naar beneden door het droogreservoir
en neemt het vocht mee naar de open lucht via magneetkleppen Y1 en Y2.
4. Wanneer het linker droogreservoir een tijdje gebruikt is, sluit magneetklep Y2 en
start de drukopbouw in het rechter reservoir.
5. Wanneer de druk in beide reservoirs even groot is, schakelt magneetklep Y1
zodat het rechter reservoir het werkend reservoir wordt en de gedroogde lucht
naar het net gaat via terugslagklep BV2 en het stoffilter (3) met verdeelblok.
6. Na een tijdje opent magneetklep Y2 om vochtige lucht te verwijderen uit het
linker reservoir, dat nu op dezelfde manier geregenereerd wordt als het rechter.
1.
Droogmiddelreservoir.
Uitgerust met manometers. uges.
2.
Verdeelblok
3.
Stoffilter (submicrofilter respectievelijk 25 2m.
filterinsats).
4.
Oliefilter (submicrofilter respectievelijk 25 2m.
filterinsats).
fgb6d1ha
5.
Gekapselde box met elektrische regeling
voor luchtwisseling.
6.
Magneetklep voor luchtsturing (Y1, Y2).
7.
Dauwpuntindicator (geeft het dauwpunt
van de lucht aan bij -26 _ C).
- - 91 - -