NL
4.3
Evaluatie van de werking van de luchtdrogereenheid
De luchtdrogereenheid vormt een belangrijk onderdeel van een luchtdruksysteem en
verdient evenveel aandacht als b.v. de compressor.
De luchtdrogereenheid heeft een dauwpuntindicator (1) die geel uitslaat als het
dauwpunt meer dan --26_C bedraagt en groen als het minder dan --26_C bedraagt.
Controleer de dauwpuntindicator (1) regelmatig omdat hij erg handig is wanneer
S
men vermoedt dat het dauwpunt lager is na de luchtdrogereenheid.
De dauwpuntindicator (1) heeft echter een bepaalde vertraging zodat hij tijdelijk
een slechtere waarde (geel) aangeeft wanneer de luchtdrogereenheid van
droogmiddelreservoir (2) wisselt, wat inhoudt dat men meerdere metingen moet
verrichten op verschillende tijdstippen van de cyclus van de luchtdrogereenheid,
voor men defecten begint op te sporen.
Drie belangrijke punten om een goede werking van de luchtdrogereenheid te krijgen:
Zorg ervoor dat het filter voor de luchtdrogereenheid in goede staat is zodat het
S
droogmiddel niet wordt aangetast door olie of andere verontreinigingen.
Vervang zonodig de inzetfilters in het olie- en stoffilter (4, 3).
Zorg ervoor dat de begintemperatuur in de luchtdrogereenheid de aanbevolen
S
waarde heeft.
Zorg ervoor dat de werkdruk en het debiet binnen de berekende waarden voor
S
de luchtdrogereenheid blijven.
1.
Dauwpuntindicator
2.
Droogmiddelreservoir.
fgb6o1ha
3.
Stoffilter
4.
Oliefilter
- - 95 - -