Inhoudsopgave
Advertenties
4.4 Analoge functie
OUT2 ingesteld op en analoge uitgang:
• [ou2] legt vast of het ingestelde meetbereik op 4���20 mA ([ou2] = [I]) of op
0���10 V ([ou2] = [U]) wordt vastgelegd�
• Analoog startpunt [ASP2] bepaalt bij welke meetwaarde het uitgangssignaal
4 mA of 0 V bedraagt�
• Analoog eindpunt [AEP2] bepaalt bij welke meetwaarde het uitgangssignaal
20 mA of 10 V bedraagt�
Minimumafstand tussen [ASP2] en [AEP2] = 20% van de meetspanne�
Spanningsuitgang 0...10 V:
Fabrieksinstelling
U [V]
10
-1
0
P =
Systeemdruk
MEW =
Eindwaarde meetbereik
ASP =
Analoog startpunt [ASP2]
AEP=
Analoog eindpunt [AEP2]
In het meetbereik van het betreffende apparaat ligt het uitgangssignaal tussen 0 en 10 V�
Verder wordt gesignaleerd:
• Systeemdruk boven [AEP2]: 10���10,3 V
• foutsignalering naar Namur: 11 V
8
P
MEW
Meetbereik geschaald
U [V]
10
-1
0
ASP
P
AEP
MEW
Advertenties
Inhoudsopgave
