10 Kabelaansluiting in de aansluitkast
Vereist materiaal:
• Kabel met leidingdoorsnede van maximaal 4 mm
1. De kabel van de externe voeding in de aansluitkast invoeren (zie hoofdstuk 10.3).
2. De kabel volgens het schakelschema aansluiten (zie hoofdstuk 10.4.1).
3. De kabel met een kabelbinder aan de kabelopvangrail bevestigen. Hiermee wordt de kabel
tegen trekken beveiligd.
10.4.8 Externe snelstopbekabeling aansluiten
De Sunny Central is af fabriek voorzien van een snelstopschakelaar. Als er geen externe snelstop
vereist is, kan de externe snelstop volgens het schakelschema worden aangesloten.
Beschadiging van de Sunny Central door foutieve installatie van de externe snelstop.
Een foutief aangesloten externe snelstop kan leiden to beschadiging van de Sunny Central en
beperkt de functionaliteit van de snelstop.
• Bij de aansluiting van de externe snelstopbekabeling dient te allen tijde het meegeleverde
schakelschema te worden gebruikt. De aansluiting wordt op aansluitklemmen uitgevoerd.
• Als er geen externe snelstop wordt aangesloten moeten de aansluitingen volgens het
schakelschema met een draadbrug worden bedraad.
Kabelinvoer van de snelstopbekabeling
De kabelinvoer vindt plaats in de bodem van de kast.
1. De kabel van de externe snelstop in de aansluitkast invoeren (zie hoofdstuk 10.3).
2. De kabel volgens het schakelschema aansluiten (zie hoofdstuk 10.4.1).
3. De kabel met een kabelbinder aan de kabelopvangrail bevestigen. Hiermee wordt de kabel
tegen trekken beveiligd.
52
SCxxxHE-20-IA-INL111210
SMA Solar Technology AG
2
Installatiehandleiding