EMC-installatierichtlijnen
Apparatuur en accessoires van Raymarine voldoen aan de toepasselijke regels voor (EMC) om
elektromagnetische interferentie tussen apparatuur en het effect daarvan op de prestaties van uw
systeem te minimaliseren.
Correcte installatie is vereist om te garanderen dat EMC-prestaties niet nadelig worden beïnvloed.
Opmerking: In gebieden met extreme EMC-interferentie, kan enige lichte interferentie worden
waargenomen op het product.Wanneer dit gebeurt, dient de afstand tussen het product en de
bron van de interferentie te worden vergroot.
Voor optimale EMC-prestaties adviseren wij waar mogelijk het volgende:
• Raymarine-apparatuur en daaraan aangesloten kabels dienen:
– ten minste 1 m (3,3 ft) verwijderd te worden gehouden van apparatuur of kabels die radiosignalen
verzenden of dragen, zoals marifoons, kabels en antennes. In het geval van SSB-radio's dient u
de afstand te vergroten tot 2 m (6,6 ft).
– meer dan 2 m (6,6 ft) verwijderd te worden houden van het pad van een radarstraal. Een
radarstraal wordt normaal gesproken tot 20 graden boven en onder het stralingselement
verspreid.
• Het product te voeden via een andere accu dan de accu die wordt gebruikt voor het starten van
de motor. Dit is van belang voor het voorkomen van fouten en verlies van gegevens, wat kan
optreden als de motor niet met een afzonderlijke accu wordt gestart.
• Kabels te gebruiken volgens specificaties van Raymarine.
• Kabels niet af te knippen of te verlengen, tenzij dit in de installatiehandleiding nauwkeurig wordt
beschreven.
Opmerking:
Waar beperkingen met betrekking tot de installatie één van de bovenstaande aanbevelingen
belemmeren, dient u altijd de grootst mogelijke afstand tussen verschillende elektronische
apparaten te garanderen om zodoende de best mogelijke omstandigheden voor EMC-prestaties
te creëren in de gehele installatie.
RF-interferentie
Bepaalde externe elektrische apparatuur van andere fabrikanten kunnen interferentie van
radiofrequenties (RF) veroorzaken voor GNSS- (GPS-), AIS- of VHF-apparaten als de externe
apparatuur niet voldoende is geïsoleerd en overmatige elektromagnetische interferentie (EMI)
uitstraalt.
Sommige veel voorkomende voorbeelden van dergelijke externe apparatuur zijn onder andere
LED-verlichting (bijv.: navigatieverlichting, zoeklampen en schijnwerpers, binnen- en buitenlampen)
en analoge TV-tuners.
Doe het volgende om de interferentie van dergelijke apparatuur te minimaliseren:
• Houd deze zo ver mogelijk uit de buurt van GNSS- (GPS-), AIS- of VHF-producten en hun antennes.
• Zorg ervoor dat voedingskabels voor externe apparatuur niet verstrengeld zijn met de voedings-
of gegevenskabels van deze apparaten.
• Plaats één of meer onderdrukkingsferrieten voor hoge frequenties op het apparaat dat
elektromagnetische interferentie uitstraalt. De ferriet/ferrieten dient/dienen geclassificeerd te
zijn voor een bereik van 100 MHz tot 2,5 GHz en dient/dienen te worden aangebracht op de
voedingskabel en andere kabels die uit het apparaat komen die EMI uitstralen, zo dicht mogelijk
in de buurt van de plaats waar de kabel uit het apparaat komt.
26