Schuine lift
GEDA-LIFT 200 STANDARD, 250 COMFORT en FIXLIFT 250
10 Werking
10.1 Veiligheidsvoorschriften
De lift mag alleen door een door de ondernemer aangewezen vakman worden
bediend. Deze vakman moet met de montage- en gebruiksaanwijzing
vertrouwd zijn, over voldoende ervaring beschikken en over de bestaande
gevaren in de omgang met de lift geïnformeerd zijn.
Het transport van personen is verboden!
• Bediener (zie hoofdstuk. 3)
• Gevarenzone van de lift afzetten en een waarschuwingsbord aanbrengen.
• De lift moet buiten de gevarenzone worden bestuurd.
• Maakt u zich voor begin van de werkzaamheden met de werkomgeving vertrouwd, let bijv. op
hindernissen in het werk- en verkeersbereik en noodzakelijke beveiliging van de bouwplaats t.o.v.
de openbare weg.
• De bediener moet altijd goed in het transportmiddel kunnen kijken en dient het plateau of het
transportmiddel tijdens de rit goed in de gaten te houden.
• De machine altijd afdoende beveiligen tegen gebruik door onbevoegden! - Na afloop van het
werk/tijdens pauzes de handbedieningseenheid op een veilige plaats bewaren.
• Als het beladen transportmiddel tijdens het bedrijf als gevolg van een storing blijft staan, dient het
bedienend personeel de lading te lossen. - Laat een beladen transportmiddel nooit onbeheerd staan!
• De lading moet gelijkmatig over het transportmiddel worden verdeeld.
• Niet onder de lading blijven staan of werken.
• Controleer het toestel ten minste één keer per dag op zichtbare beschadigingen en defecten. Meld
veranderingen of storingen onmiddellijk aan de bedrijfsleiding of aan de verantwoordelijke. Lift
zonodig onmiddellijk stilzetten en borgen.
• Neem landelijke voorschriften inzake ongevallenpreventie en voorschriften m.b.t. de arbeidsplaats
in acht.
• Draag persoonlijke beveiligingsuitrusting (bijv. veiligheidshelm, veiligheidshandschoenen).
• Elementen die veel ruimte in beslag nemen, mogen niet over de zijkant van het laadplatform uit
steken.
• De lading moet veilig worden geplaatst, materiaal dat weg dreigt te glijden of hoger is dan het
platform resp. zou kunnen omvallen, moet worden geborgd. (Denk ook aan plotseling opstekende
wind)
• Controleer of de kabelbreukbeveiliging licht loopt.
• De lift mag alleen in schuine stand worden ingezet.
• Veiligheidsvoorschriften in hfdst. 4 moeten eveneens in acht worden genomen.
• Transportmiddel niet betreden!
10.2 Niet toegestane werkwijze
• Overschrijden van het draagvermogen (zie ook belastingstabel).
• De maximale ladderlengte van 19 m overschrijden.
• Het transportmiddel aan één kant beladen.
• Plateau of transportmiddel mag na afloop van het werk niet boven blijven staan.
• De lading mag niet over het platform uit steken!
• In de volgende gevallen mag niet met de lift worden gewerkt:
bij windsnelheden van meer dan 45 km/h (windkracht 5-6; sterke wind).
-
bij temperaturen lager dan –20°C.
-
bij schade of andere storingen.
-
als de periodieke inspectie niet werd uitgevoerd (zie hfdst. 4.3.1).
-
Montage- en gebruiksaanwijzing
Pagina 44 van 56
BL 044 N Uitgave 03.2007