3.4 Elektrische aansluiting
WAARSCHUWING
Voedingspanningen en frequenties kunnen per land
verschillend zijn.
Controleer of het apparaat geschikt is voor aansluiting
op het plaatselijke elektriciteitsnet.
Controleer of de gegevens op het typeplaatje (fig. 11)
overeenkomen.
Sluit het apparaat aan op een wandcontactdoos met
randaarde.
De wandcontactdoos met randaarde en de met een
hoofdschakelaar afgezekerde groep behoren tot de
elektrische installatie. Op deze groep mogen geen zware
machines zijn aangesloten die tijdens het inschakelen
spanningsschommelingen kunnen veroorzaken.
Een met krachtstroom (2 of 3 fasen) uitgevoerd apparaat
wordt fabrieksmatig geleverd zonder stekker.
Bij de installatie moet het apparaat voorzien worden van
een door de installateur geadviseerde elektrisch geschikte
stekker.
(fig. 12) 1 N~ 230V
(3 aderige kabel)
(fig. 13) 2 N~ 400V
(4 aderige kabel)
(fig. 14) 3 N~ 400V
(5 aderige kabel)
(fig. 15) 3 ~ 230V
(4 aderige kabel)
Neem de volgende aanwijzingen in acht als u een nieuwe
stekker monteert:
1. De GROEN/GEEL gekleurde ader [ AARDE ] moet
worden aangesloten aan de klem die gemerkt is met de
letter [ PE ], het "aarde" symbool (
gekleurd is.
2. De BLAUW gekleurde ader [ NUL ] moet worden
aangesloten aan de klem die gemerkt is met de
letter [ N ].
3. De BRUIN, ZWART en GRIJS gekleurde aders [ FASE ]
moeten worden aangesloten aan de klemmen die
gemerkt zijn met de letter [ L1, L2 en L3 ].
Indien niet aan de installatie instructie wordt voldaan kan
de leverancier niet voor de gevolgen aansprakelijk worden
gesteld.
) of groen/geel
20
Fig 11
Fig 12
Fig 13
Fig 14
Fig 15
08/2009 (rev 6.1)