Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Veiligheid; Verklaring Symbolen; Veiligheidsinstructies - GOLDSCHMIDT 55-502 Bedieningshandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

AUTOGEEN APPARAT
BEDIENINGSHANDLEIDING

Veiligheid

2.
2.1

Verklaring symbolen

SYMBOOL
BETEKENIS
Opgelet gevaar voor lichamelijk letsel
Algemene aanwijzing voor nuttige tips en aanvullingen
2.2

Veiligheidsinstructies

In dit hoofdstuk is alle veiligheidsrelevante informatie te vinden. Lees voor het gebruik alle veiligheidsinstructies zorgvuldig door en
neem deze in acht bij het gebruik.
(1) De toepassing van autogeen branders en het omgaan met brandbare gassen en zuurstof vraagt om vakkennis en het in acht
nemen van deze bedieningshandleiding. Een veiligheidsopleiding en scholing van het bedieningspersoneel is noodzakelijk.
(2) Vóór de inbedrijfname letten op mogelijke gevaren op de werkplek, bijvoorbeeld op brandgevaar door licht ontvlambare vaste
stoffen, gassen of vloeistoffen. Bij het opwarmen moet erop worden gelet, dat de optredende warmte zich verspreidt resp.
naar boven stijgt. Geadviseerd wordt, eventueel warmtegeleidend materiaal te koelen.
(3) Een gas-zuurstof-mengsel of gas-lucht-mengsel mag niet zonder ontsteking uit de brander stromen.
(4) Alle autogeen branders voldoen aan de eisen van de EN ISO 5172 en zijn conform de stand van de techniek gefabriceerd en
beproefd. Zonder toestemming van de leverancier mogen geen veranderingen en reparaties aan de branders worden
doorgevoerd.
(5) Bij verkeerde toepassing en onjuist gebruik kunnen voor de exploitant en voor andere personen gevaren ontstaan en
beschadiging van de brander en de installatie.
(6) De exploitant is verplicht, voor voldoende persoonlijke beschermingsmiddelen (PSA) voor het bedieningspersoneel te zorgen.
(7) Bij het uitvoeren van alle werkzaamheden zijn de ongevallenpreventievoorschriften van de betreffende ongevallenverzekerde
maatgevend.
(8) Gemengd gebruik van de genoemde producten met producten van andere leveranciers is niet toegestaan.
Voor de autogeen brander en de bijbehorende uitrusting zijn de volgende normen van toepassing:
• EN ISO 5172:2006 + A1:2012 + A2:2015 gaslasapparaten - branders voor lassen, opwarmen en snijbranden - eisen en
beproevingen
• EN ISO 3821:2019 Gaslasapparaten - rubberen slangen voor lassen, snijbranden en aanverwante processen
• EN 560:2018 Gaslasapparaten - slangkoppelingen voor apparaten en installaties voor lassen, snijbranden en aanverwante
processen
• EN 561:2002 Gaslasapparaten - slangkoppelingen met automatische gasblokkering voor lassen, snijbranden en aanverwante
processen
• EN ISO 5175-1:2017 Gaslasapparaten - Veiligheidsinrichtingen - deel 1: met geïntegreerde vlamblokkering
• EN ISO 5175-2:2017 Gaslasapparaten - veiligheidsinrichtingen - deel 2: zonder geïntegreerde vlamblokkering
• EN 16436-1:2014+A3:2020 Rubberen en kunststofslangen met en zonder inlay voor gebruik met propaan, butaan en mengsels
daarvan in de gasfase
Rev. 04/2023-07-20
Pagina 5 van 16

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave