AUTOGEEN APPARAT
BEDIENINGSHANDLEIDING
7.3.2
Instellen van de bedrijfsdrukwaarden
Het zuurstof- en gasventiel aan de greep ((10)) resp. op het snijbrandinzetelement ((11)) dienen in eerste instantie gesloten te
worden gehouden. De cilinderventielen moeten langzaam worden geopend, waarbij de stelschroeven aan de drukregelaars
(5)) ontspannen moeten zijn. Nu moeten de bedrijfsdrukwaarden bij de beide drukregelaars
indraaien van de betreffende stelschroef tot het bereiken van de benodigde bedrijfsdrukwaarden of tot de op de
branderinzetelementen vermelde waarde is bereikt. De bedrijfsdrukwaarden moeten bij brandende vlam worden nageregeld.
7.3.3
Ontsteken en instellen van de vlam
Eerst moet het instelventiel voor zuurstof aan de greep ((10)) volledig worden geopend, dan moet het verwarmingszuurstofventiel
op het snijbrandinzetelement ((11)) volledig worden geopend en dan pas moet het instelventiel voor het gas op de greep ((10))
deels worden geopend. Het uitstromende gasmengsel moet direct worden ontstoken! De vlam moet door verstellen van het
verwarmingszuurstofventiel ((11)) resp. het instelventiel voor het gas ((10)) neutraal worden ingesteld (als de lasvlam).
Snijzuurstofventiel nu geheel openen, eventueel de zuurstofdruk bijregelen. Vlam weer neutraal instellen. Daarna het
snijzuurstofventiel weer sluiten.
7.3.4
Bijzonderheid snijbranden
Brander in aansnijstand brengen en met de verwarmingsvlam het werkstuk plaatselijk tot ontstekingstemperatuur, ongeveer
lichtrood, verwarmen.
Materiaal niet opsmelten, zodat materiaal verbrandt of wordt afgevoerd!
Dan wordt het snijzuurstofventiel buiten de interface geopend en de brander in de snijrichting verplaatst. De juiste snijsnelheid
herkent men aan de slakvorming, een loodrechte vonkbaan, het snijgeluid en hoekige snijranden.
correct
7.3.5
Bijzonderheid uitgutsen
Het vlakmondstuk wordt voor het opwarmen onder een hoek van 60° tot 70° ten opzichte van het werkstukoppervlak geplaatst.
Het beginpunt wordt met de verwarmingsvlam tot ontstekingstemperatuur verwarmd. Zodra het oppervlak begint te smelten,
wordt het vlakmondstuk onder een hoek van 15° tot 30° ten opzichte van het werkstukoppervlak geplaatst en tegelijkertijd wordt
het vlakzuurstofventiel langzaam geopend, zodat de vlakzuurstofstraal in de werkrichting het opgewarmde oppervlak raakt.
Tegelijkertijd moet de verplaatsing beginnen en de slak die ontstaat gelijkmatig voor het vlakmondstuk worden uitgedreven,
waarbij de rand van het vlakmondstuk op het te vlakken werkstuk resp. op de rand van het a uitgegutste voegstuk wordt geplaatst.
Door de stand van het vlakmondstuk ten opzichte van het werkstuk, versnelling of vertraging van de verplaatsing, kunnen de
voegbreedte en de voegdiepte worden beïnvloed. Nogmaals uitgutsen op grotere diepte is nodig, wanneer onvolkomenheden zijn
ontstaan.
te hoog
te laag
((1)
en (5)) worden ingesteld door
Rev. 04/2023-07-20
Pagina 12 van 16
((1)
en