20
21
20
21
22
23
24
19
24
23
22
Automatische draadafsnijknop (zie pagina 52, 76)
Druk op deze knop na het laatste opgeslagen patroon om de machine de draden te
laten afsnijden wanneer het naaien is voltooid.
Wisknop (C) (zie pagina 77)
Druk op deze knop om een patroon te verwijderen uit een geprogrammeerde
patrooncombinatie. Wanneer u drukt op deze knop nadat het naaien is voltooid en
deze enkele seconden ingedrukt houdt, wordt de gehele patrooncombinatie verwijderd
en gaat het LCD-scherm terug naar het eerste scherm van de geselecteerde functie.
Eerste scherm: D1 Mode 1, D01 Mode 2 , 01 Mode 3.
Spiegelbeeldknop (zie pagina 70, 71)
Druk op deze knop om een patroon in spiegelbeeld op te slaan.
Geheugenknop (M) (zie pagina 66-68, 71, 75, 78)
Druk op deze knop om een gewenst patroon op te slaan in het geheugen. U kunt
maximaal 50 patronen opslaan.
Afhechtingsknop (zie pagina 67)
Druk op deze knop nadat u het laatste patroon hebt opgeslagen in het geheugen. De
machine zal de patrooncombinatie naaien, de steek afhechten en automatisch stoppen
wanneer het naaien is voltooid.
19 Patroonkeuzeknoppen (zie pagina 27)
Druk op deze knoppen om het gewenste patroon te
selecteren. In de functie Directe selectie (Mode 1),
kunt u patroon 01 tot en met 10 direct selecteren door
te drukken op de bijbehorende knop.
In de andere functies voert u het tweecijferige
patroonnummer in met de numerieke knoppen.
1 0