3 | Inbedrijfname
Menupunt
Regelbereik: functiebeschrijving
Zonne-energie-
[Nee] | [Ja ]: instelling of een zonne-energiesysteem
syst. geïnst.
is geïnstalleerd die wordt geregeld door de bedie-
ningsunit.
Zonne-uitbrei-
[Nee] | [MS 100 ]: instelling of een zonne-uitbrei-
dingsmodule
dingsmodule is geïnstalleerd die wordt geregeld
door de bedieningsunit.
Zwembassin-
0 ... 600 s: indien een mengklep voor een zwembad
mengventiel
is geïnstalleerd en wordt geregeld via de bedienings-
unit, wordt hier de tijd ingesteld die de klep nodig
heeft, om van één aanslag tot de andere te draaien.
Elektr. anode in
[Nee] | [Ja]: instelling of in de boiler een elektrische
boiler
anode (accessoire) is geïnstalleerd.
Zekeringgrootte [16A] | [20A] | [25A] | [32A]: stel de hoofdzekering
in van de behuizing die hoort bij de warmtebron.
Wordt alleen getoond wanneer een vermogensbewa-
king is geïnstalleerd.
Configuratie bevestigen
[Bevestigen: wanneer alle instellingen passen bij het
geïnstalleerde systeem.
[Terug]: wanneer veranderingen nodig zijn.
Tabel 1 Inbedrijfname met de configuratieassistent
3.3
Bijkomende instellingen bij de inbedrijfname
Wanneer bepaalde functies niet zijn geactiveerd en modules, bouwgroe-
pen of componenten niet zijn geïnstalleerd, worden niet benodigde
menupunten bij de verdere instelling onderdrukt.
Vergeet niet alle instellingen op te slaan nadat de inbedrijfname is uitge-
voerd door Alle instellingen opslaan te bevestigen in het servicemenu.
3.3.1
Belangrijke instellingen voor de verwarming
Controleer altijd de instellingen in het verwarmingsmenu bij de inbedrijf-
name en pas deze eventueel aan. Alleen zo wordt de goede werking van
de cv-installatie gewaarborgd. Het is zinvol alle getoonde instellingen te
controleren.
▶ Controleer de instellingen in het menu installatiegegevens.
▶ Controleer de instellingen in het menu cv-groep 1 ... 4.
– Stooklijn instellen conform de installatievoorwaarden.
3.3.2
Belangrijke instellingen voor het warmwatersysteem
Controleer de instellingen in het menu warm water bij de inbedrijfname
en pas deze eventueel aan. Alleen zo wordt de goede werking van de
warmwatervoorziening gewaarborgd. Niet van toepassing voor hybride
systemen met een cv-toestel.
3.3.3
Belangrijke instellingen voor andere installaties of toestellen
Wanneer er in de installatie andere systemen of toestellen geïnstalleerd
zijn, zijn er aanvullende menupunten beschikbaar. Dit betekent dat
systemen en apparaten beschikbaar zijn, bijvoorbeeld:
• Thermisch zonnesysteem
• Hybride systeem
• Externe elektrische bijverwarming
• Zwembad
• Ventilatie
Neem de betreffende technische documentatie van de module,
het systeem of het toestel in acht om de goede werking te garanderen.
6
3.4
Functietesten uitvoeren
Benader de functietesten via het menu Diagnose. De ter beschikking staan-
de menupunten zijn direct afhankelijk van de geïnstalleerde installatie.
Mogelijke testen via dit menu, bijvoorbeeld: Circulatiepomp: Aan/Uit.
3.5
Controleren bewaakte waarden
Benader de bewaakte waarden via het Diagnose menu.
3.6
Overdracht van de installatie
▶ Voer de contactgegevens van de installateur in het menu Diagnose >
Onderhoud > Contactadres in, bijvoorbeeld bedrijfsnaam,
telefoonnummer en adres of e-mailadres.
▶ Leg de klant de werking en de bediening van de bedieningsunit en de
accessoires uit.
▶ Informeer de klant over de gekozen instellingen.
3.7
Buitenbedrijfstelling/uitschakelen
De bedieningsunit wordt via de BUS-verbinding met spanning gevoed en
blijft normaal gesproken continu ingeschakeld. De installatie wordt al-
leen bijvoorbeeld bij onderhoudswerkzaamheden uitgeschakeld. De ge-
hele installatie wordt uitgeschakeld en er is geen vorstbeveiliging tijdens
een buitenbedrijfstelling.
▶ Om de installatie tijdelijk uit te schakelen:
– Houd de keuzetoets ingedrukt, tot een popup-menu wordt getoond.
– Kies Ja in menu In rustmodus schakelen?
▶ Om de installatie in te schakelen:
– Houd de keuzetoets ingedrukt, tot een popup-menu wordt getoond.
– Kies Ja in menu Van rustmodus naar normaal bedr. schakelen?
▶ Permanente buitenbedrijfstelling: schakel de gehele installatie en
alle BUS-deelnemers spanningsloos.
Na langere stroomuitval of langer uitschakelen moeten eventueel de
datum en de tijd weer opnieuw worden ingesteld. Alle andere instellin-
gen blijven permanent behouden.
3.8
Snelstart van de warmtepomp
▶ Servicemenu openen.
▶ Menu- en info-toets gelijktijdig indrukken, tot in het display een
popup-venster wordt getoond.
De snelstartfunctie verhoogt de warmtevraag, zodat de warmtepomp
zo snel mogelijk start.
HMC310 • 6721824124 (2021/09)