Menupunt
Regelbereik: functiebeschrijving
Dag. opwarming
[Ja]: het warmwatervolume wordt dagelijks op hetzelfde
tijdstip automatisch op 60 °C opgewarmd.
[Nee]: geen dagelijkse opwarming.
Dag. opwarming
[00:00 ... 02:00 ... 23:45]: tijd voor het starten van de da-
tijd
gelijkse opwarming.
Storingsmelding
[Ja]: wanneer een storing in het verswatersysteem optreedt,
wordt de uitgang voor een storingsmelding geactiveerd.
[Nee]: wanneer een storing in het verswatersysteem op-
treedt, wordt de uitgang voor een storingsmelding niet ge-
activeerd (altijd spanningsloos).
[Inversie]:
de storingsuitgang wordt geactiveerd tijdens normaal be-
drijf, maar wanneer een storing optreedt in het verswater-
systeem, wordt de uitgang spanningsloos.
Warm houden
[Ja] | [Nee]: activeer de warmhoudfunctie. Wanneer het
verswaterstation op grote afstand staat van het buffervat,
kan deze via circulatie warm worden gehouden. De primai-
re circuitpomp start elke 15 minuten tot de gewenste
warmwatertemperatuur is bereikt bij de aanvoersensor.
Warmh. in-
Stel het temperatuurverschil tussen de ingestelde tempe-
sch.temp.versch
ratuur en de gemeten temperatuur in, die nodig is voor het
starten van de warmhoudfunctie.
Sch.versch.ret.ge-
Stel het temperatuurverschil in tussen de buffervattempe-
laagdh.
ratuur (op het niveau van de terugslagklep) en de koudwa-
terinlaattemperatuur aan de secundaire zijde voor het
schakelen van de terugslagklep.
Tabel 18 Instellingen in het menu warmwaterinstellingen verswaterstation
4.5
Menu: Instellingen zwembad
In dit menu worden de instellingen voor de zwembadverwarming uitge-
voerd. Deze instellingen zijn alleen beschikbaar, wanneer de installatie
overeenkomstig is opgebouwd en geconfigureerd en wanneer het ge-
bruikte toesteltype de betreffende instellingen ondersteunt.
Menupunt
Regelbereik: functiebeschrijving
Zwembadmod.
[Ja] | [Nee]: instellen, wanneer een zwembadmodule is ge-
aanwezig?
ïnstalleerd.
Zwembassin-
[10...6000] s: looptijd voor de zwembadmengklep instellen.
mengventiel
Regels-
Instellen regelwaarde voor het regelen van het toerental
nelh.zwemb.-bedr.
van de compressor. Een hogere waarde resulteert in een
hoger toerental.
Vertr. bijv.
[60...1200] K x min: stel de bijverwarming inschakelver-
pool-bedr.
traging in voor zwembadverwarming. De vertraging is af-
hankelijk van de duur en hoogte van de afwijking van een
gewenste aanvoertemperatuur.
Logica externe aan-
[Open contact]: open contact wordt als "aan" geïnterpre-
sluiting
teerd.
[Gesloten contact]: gesloten contact wordt als "aan" geïn-
terpreteerd.
Tabel 19 Instellingen in het menu Instellingen zwembad
HMC310 • 6721824124 (2021/09)
4.6
Instellingen thermisch zonnesysteem
Wanneer in de cv-installatie een thermisch zonnesysteem via een modu-
le is opgenomen, zijn de bijbehorende menu's en menupunten beschik-
baar. De uitbreiding van de menu's door het thermisch zonnesysteem is
in de gebruiksinstructie van de gebruikte module beschreven.
In het menu Zonne-instellingen zijn de submenu's zoals genoemd in
Tab. 20 beschikbaar bij alle thermische zonnesystemen.
OPMERKING
Schade aan de installatie!
▶ Zonnesysteem voor de inbedrijfname vullen en ontluchten.
Menupunt
Doel van het menu
Zonneconfiguratie
Grafische configuratie van het thermisch zonnesysteem.
veranderen
Actuele zonnecon-
Grafische weergave van het geconfigureerde thermisch
figuratie
zonnesysteem.
Zonneparameter
Instellingen voor het geïnstalleerd thermisch zonnesysteem.
Zonne-energiesys.
Nadat alle benodigde parameters zijn ingesteld, kan het
start
thermisch zonnesysteem in bedrijf worden genomen.
Tabel 20 Algemene instellingen voor het thermisch zonnesysteem
4.7
Instellingen voor hybride systemen
In het menu Hybride systeem kan de energie-prijsverhouding worden
ingesteld. Meer informatie is opgenomen in de meegeleverde handlei-
dingen van de installatiedelen van het hybride systeem.
4.8
Alle instellingen opslaan
Bevestig na afronding van de inbedrijfname alle uitgevoerde instellingen
en sla deze op. Kies daarvoor in het servicemenu Inbedr. afgesloten. Na
de inbedrijfname moeten de instellingen na elke uitgevoerde verande-
ring worden opgeslagen.
4.9
Diagnosemenu
Het servicemenu Diagnose bevat meerdere tools voor de diagnose.
Houd er rekening mee, dat de weergave van de afzonderlijke menupun-
ten afhankelijk is van de installatie.
4.9.1
Menu functietest
Met behulp van deze menu's kunnen de actieve componenten van de cv-
installatie afzonderlijk worden getest. Wanneer in dit menu Werkingscon-
troles act. op Ja gezet wordt, wordt het normale cv-bedrijf in de volledige
installatie onderbroken. Alle instellingen blijven behouden. De instellin-
gen in dit menu zijn slechts tijdelijk en worden naar de desbetreffende fa-
brieksinstelling gereset, zodra Werkingscontroles act. op Nee gezet of
het menu Functietest gesloten wordt. De beschikbare functies en instel-
mogelijkheden zijn afhankelijk van het type cv-installatie.
De functietest wordt uitgevoerd, wanneer de instelwaarden van de ge-
noemde componenten overeenkomstig worden ingesteld. Of compres-
sor, mengklep, circulatiepomp of 3-wegklep overeenkomstig reageren,
kan op de betreffende module worden gecontroleerd.
Zo kan bijvoorbeeld het Ontluchtingsbedr. worden geactiveerd:
• aan: het ontluchtingsbedrijf start.
• uit: het ontluchtingsbedrijf is uitgeschakeld.
Servicemenu | 4
17