4.3.3
Menu cv-groep 1 ... 4
In dit menu worden de instellingen voor de geselecteerde cv-groep
uitgevoerd.
OPMERKING
Gevaar voor beschadiging van de afwerkvloer!
▶ Houd bij vloerverwarming de door de fabrikant (afwerkvloer, vloerbe-
kleding) aanbevolen maximale aanvoertemperatuur aan.
Menupunt
Instelbereik
Cv-groep geïnstal-
[Nee]: cv-groep is niet geïnstalleerd. Wanneer geen cv-
leerd
groep is geïnstalleerd, wordt de warmtebron alleen ge-
bruikt voor warmwatervoorziening.
[Op de warmtebron]: elektrische modules en bestandde-
len van het gekozen cv-groep zijn direct op de warmtebron
aangesloten (alleen bij cv-groep 1 beschikbaar).
[Op module]: elektrische modules en componenten van de
gekozen cv-groep zijn op een MM 100-module aangesloten.
Afstandsbediening [HMC 310]: HMC 310 regelt de gekozen cv-groep zonder
thermostaat.
[ModuLine 1010]: ModuLine 1010 is als thermostaat voor
de gekozen cv-groep geïnstalleerd.
[RC100H]: ModuLine 1010H is als thermostaat voor de
gekozen cv-groep geïnstalleerd.
Verwarmingssy-
[Radiator] | [Convector] | [Vloerverw]: voorinstelling van
steem
de stooklijn conform verwarmingstype bijvoorbeeld krom-
ming en dimensioneringstemperatuur.
Verwarmingskring-
[Verwarmen en koelen]: de gekozen cv-groep wordt voor
functie
verwarming en koeling gebruikt.
[Alleen koelen]: de gekozen cv-groep wordt alleen voor de
koeling gebruikt.
Type regeling
[Buitentemperatuur geregeld]: de aanvoertemperatuur
wordt ingesteld afhankelijk van de buitentemperatuur con-
form een geoptimaliseerde stooklijn.
[Buitentemperatuur met voetpunt]: de aanvoertempera-
tuur wordt ingesteld afhankelijk van de buitentemperatuur
conform een vereenvoudigde stooklijn.
Stooklijn instellen
Fijnafstemming van de via de cv-installatie vooringestelde
stooklijn ( "Menu voor instelling van de stooklijn").
Doorverwarmen
[Uit]: de cv-installatie werkt onafhankelijk van de gedempte
1)
onder
buitentemperatuur in de actieve bedrijfsmodus ( "Door-
verwarmen onder een bepaalde buitentemperatuur").
[ – 30 ... 10] °C: wanneer de gedempte buitentemperatuur
de hier ingestelde waarde onderschrijdt, gaat de verwar-
ming automatisch over van nachtbedrijf naar cv-bedrijf
( "Doorverwarmen onder een bepaalde buitentempera-
tuur").
Vorstbesch.
Opmerking: om de vorstbeveiliging van de totale cv-instal-
latie te waarborgen, weersafhankelijke vorstbeveiliging in-
stellen. Deze instelling is onafhankelijk van de ingestelde
type regeling.
[Buitentemp.] | [Kamer] | [Kamer- en buitentemp.]: vorstbe-
veiliging wordt afhankelijk van de hier gekozen temperatuur
gede-/activeerd ( "Vorstbeveiligingsgrenstemperatuur
(buitentemperatuurdrempel)").
[Uit]: vorstbeveiliging uit.
HMC310 • 6721824124 (2021/09)
Menupunt
Instelbereik
[ – 20 ... 5 ... 10] °C: "Vorstbeveiligingsgrenstempera-
Vorstbev. gren-
stemp.
tuur (buitentemperatuurdrempel)".
Verwarmen/koelen [Permanent zomer]: warmtepomp en bijverwarming zijn
alleen in warmwaterbedrijf actief. De cv-groepen bevinden
zich in zomerbedrijf (geen verwarming).
[Automatisch bedrijf]: de installatie schakelt afhankelijk
van de buitentemperatuur automatisch om tussen verwar-
mings- en koelbedrijf.
[Constant verwarmen]: warmtepomp en bijverwarming
zijn in verwarmings- en warmwaterbedrijf actief, het koel-
bedrijf is niet toegestaan. De cv-groepen bevinden zich in
cv-bedrijf.
[Constant koelen]: warmtepomp is actief in koel- en warm-
waterbedrijf. De cv-groepen bevinden zich in koelbedrijf.
CV-bedrijf uit
[10... 17... 30] °C: stel de grenswaarde voor de buiten-
temperatuur in voor het activeren van het cv-bedrijf.
Koelbedrijf af
[10... 28... 30] °C: stel de grenswaarde voor de buiten-
temperatuur in voor het activeren van de koelmodus.
Grensw. direct
[0... 1... 10] K: stel de grenswaarde in voor direct starten
start verw.
van het cv-bedrijf. Wanneer de buitentemperatuur de in
[Zomerbedrijf vanaf] ingestelde met deze offsetwaarde
onderschrijdt, wordt het cv-bedrijf direct ingeschakeld.
Uitschakelvert.
[1...4...48 h]: instellen van de uitschakelvertraging voor
koelen
het koelbedrijf. De schakelklok wordt geactiveerd, wan-
neer de buitentemperatuur de drempeltemperatuur on-
derschrijdt.
Inschakelvertr.
[1...8...48 h]: instellen van de inschakelvertraging voor
koelen
het koelbedrijf. De schakelklok wordt geactiveerd, wan-
neer de buitentemperatuur de drempeltemperatuur over-
schrijdt.
Uitschakelvert.
[1...1...48 h]: instellen van de uitschakelvertraging voor het
verwarmen
cv-bedrijf. De schakelklok wordt geactiveerd, wanneer de
buitentemperatuur de drempeltemperatuur overschrijdt.
Inschakelvertr. ver-
[1...4...48 h]: instellen van de inschakelvertraging voor
warmen
het cv-bedrijf. De schakelklok wordt geactiveerd, wanneer
de buitentemperatuur de drempeltemperatuur onder-
schrijdt.
Ruimte-
[-5...1...5] K: wanneer de gewenste kamertemperatuur
temp.sch.versch.
met de hier ingestelde waarde wordt overschreden, wordt
het koelbedrijf geactiveerd (bijvoorbeeld bij 2 K: gewenste
kamertemperatuur = 23 °C; gemeten kamertemperatuur =
25 °C – koelbedrijf wordt geactiveerd).
Dauwpunt
[2...5...10] K: instellen van de veiligheidsafstand tot het
2)
temp.versch.
berekende dauwpunt. De regelaar houdt de gewenste aan-
voertemperatuur met deze waarde boven het berekende
dauwpunt.
Min. aanvoer-
[7...10...35] °C: minimale gewenste aanvoertemperatuur
streeftemp.
voor het verwarmings- en koelcircuit, wanneer installatie
en toestel voor een koeling onder het dauwpunt zijn gedi-
mensioneerd.
[7...17...35] °C: minimale gewenste aanvoertemperatuur
voor het verwarmings- en koelcircuit, wanneer het wordt
gebruikt voor koeling boven het dauwpunt.
Servicemenu | 4
11