Voor uw veiligheid
1.3 Eisen aan het bedieningspersoneel
Het apparaat mag alleen worden bediend en onderhouden door personen die de wettelijk
bepaalde minimumleeftijd hebben en die hiervoor een instructie hebben ontvangen. Personeel
in opleiding mag alleen onder toezicht van een ervaren persoon met het apparaat werken.
Reparaties mogen uitsluitend door elektriciens worden uitgevoerd. Hierbij moeten de voor-
schriften in de separate servicehandleiding worden nageleefd.
1.4 Verantwoordelijkheid van de eigenaar
De eigenaar van het apparaat
►
is verantwoordelijk voor een onberispelijke toestand van het apparaat en voor een toepas-
sing conform het beoogde doel (zie bladzijde 8);
►
is ervoor verantwoordelijk dat personen, die het apparaat moeten bedienen of onder-
houden, voldoende vakkennis bezitten, over het apparaat worden geïnstrueerd en deze
gebruikshandleiding kennen en begrijpen;
►
moet de voor hen geldende voorschriften, bepalingen en bedrijfsveiligheidsvoorschriften
kennen en het personeel dienovereenkomstig opleiden;
►
is ervoor verantwoordelijk dat onbevoegden geen toegang tot het apparaat hebben;
►
is ervoor verantwoordelijk dat het onderhoudsplan wordt nageleefd en dat de onder-
houdswerkzaamheden vakkundig worden uitgevoerd ( zie bladzijde 41);
►
zorgt voor orde en netheid bij het apparaat en in de omgeving ervan, bijvoorbeeld door
toepasselijke instructies en controles;
►
is ervoor verantwoordelijk dat door het personeel persoonlijke beschermingsmiddelen
worden gedragen, bijvoorbeeld werkkleding, veiligheidsschoenen, veiligheidshandschoe-
nen.
1.5 Toepassing conform het beoogde doel
►
Gekoelde Peltier-incubatoren IPP zijn ontworpen voor het opslaan van substanties en mon-
sters, voor het vaststellen van de houdbaarheid en voor het kweken en uitbroeden bij een
temperatuur van 0 tot 70 °C.
►
Gekoelde opslagincubatoren IPS zijn ontworpen voor het opslaan en koelen van substan-
ties en monsters, en voor het vaststellen van de houdbaarheid bij een constante tempera-
tuur die tussen 14 en 45 °C ligt.
Andere toepassingen kunnen leiden tot gevaar en schade.
Het apparaat is niet explosieveilig (het voldoet niet aan het bedrijfsverenigingsvoorschrift VBG
24). Het apparaat mag uitsluitend met materialen en stoffen worden beladen, die bij de in-
gestelde temperatuur geen giftige of explosieve dampen kunnen ontwikkelen, en die zelf niet
kunnen exploderen, barsten of ontbranden.
Het apparaat mag niet worden gebruikt voor het drogen, uitdampen en inbranden van lakken
of vergelijkbare stoffen, omdat de oplosmiddelen hiervan samen met lucht een explosief
mengsel kunnen vormen. Als er met het oog hierop twijfels bestaan over de betreffende ma-
teriaaleigenschappen, mag het apparaat niet met deze materialen worden beladen. Er mogen
geen explosieve gas/lucht-mengsels ontstaan in de binnenruimte van het apparaat noch in de
directe omgeving ervan.
8
D33269 | Stand 12/2019