KNOPINSTELL. BELICHTINGSC.
Regel het gedrag van de achterste commandoschijf en de knop
waaraan belichtingscorrectie is toegeschreven. Als
INDRUKKEN is geselecteerd, kan de belichtingscorrectie wor-
den afgesteld door de knop ingedrukt te houden terwijl u aan
de schijf draait; als
kan de belichtingscorrectie worden ingesteld door eenmalig
op de knop te drukken, aan de schijf te draaien en vervolgens
opnieuw op de knop te drukken.
AAN BIJ INDRUKKEN
INST. DIAFRAGMARING (A)
Kies of de voorste commandoschijf kan worden gebruikt om het
diafragma aan te passen wanneer diafragma is ingesteld op A
(auto).
Opties
Opties
AUTO
COMMANDO
DIAFRAGMA-INSTEL.
Kies de methode die wordt gebruikt om het diafragma aan te
8
passen wanneer u lenzen zonder diafragmaringen gebruikt.
Optie
Optie
AUTO +
o
HANDM.
AUTO
HANDMATIG
200
AAN/UIT-SCHAKELAAR is geselecteerd,
d
De camera past het diafragma automatisch aan.
Het diafragma kan worden aangepast met behulp van de com-
mandoschijf.
Draai aan de voorste commandoschijf om het diafragma te kiezen.
Draai voorbij het kleinste diafragma om A (auto) te kiezen.
Diafragma wordt automatisch geselecteerd; camerafuncties in
belichtingsmodus P (programma AE) of S (sluiterprioriteit AE).
Draai aan de voorste commandoschijf om het diafragma te kiezen;
camerafuncties in belichtingsmodus A (diafragmaprioriteit AE) of M
(handmatig).
Opties
Opties
AAN/UIT-SCHAKELAAR
Beschrijving
Beschrijving
Beschrijving
Beschrijving
AAN BIJ
d