SCHERPSTELLING
Kies de AF modus voor de scherpstelmodi S en C.
Optie
Optie
De camera stelt scherp op het onderwerp in het geselecteerde
scherpstelpunt. Het aantal beschikbare scherpstelpunten kan wor-
r
den geselecteerd met behulp van
ENKEL PUNT
AANTAL FOCUSPUNTEN. Gebruik deze optie om scherp te
stellen op een geselecteerd onderwerp.
De camera stelt scherp op het onderwerp in het geselecteerde
y
scherpstelgebied. Scherpstelgebieden bevatten meerdere scherp-
ZONE
stelpunten, waardoor het gemakkelijker wordt om scherp te stellen
op bewegende onderwerpen.
In scherpstelmodus C traceert de camera scherpstelling op het
onderwerp in het geselecteerde scherpstelpunt terwijl de sluiter-
z
knop half wordt ingedrukt. In scherpstelmodus S stelt de camera
GROOTHOEK/
automatisch scherp op contrastrijke onderwerpen; de gebieden
TRACKING
waarop wordt scherpgesteld worden in het scherm weergegeven.
De camera kan mogelijk niet scherpstellen op kleine voorwerpen
of snel bewegende onderwerpen.
Draai aan de achterste commandoschijf in de selectieweerga-
j
ve van het scherpstelpunt (
ALLE
door de AF-modi te roteren:
z
GROOTHOEK/TRACKING.
AF/MF INSTELLINGEN
Beschrijving
Beschrijving
G
AF/MF INSTELLINGEN >
P
69, 70) om in deze volgorde
r
ENKEL PUNT,
y
ZONE, en
111
6