4 Permanente instellingen in de programmeerstand
26
U kunt de temperatuur van melk en melkschuim in tien standen wij-
zigen (zie Hoofdstuk 4 "Permanente instellingen in de program-
meerstand – Temperatuur van melk en melkschuim instellen").
De permanente instellingen in de programmeerstand gaan altijd
volgens hetzelfde patroon.
Voorbeeld: zo wijzigt u de waterhoeveelheid van één espresso van
"45 ml"
in
"50 ml"
en de koffiesterkte.
Voorwaarde: op de display staat
T Druk de Rotary Switch in.
"Onderhoudsstatus"
T Draai de Rotary Switch tot
weergegeven.
T Druk de Rotary Switch in.
"Expertmodus"
T Druk de Rotary Switch in om het programmapunt te kiezen.
"Expertmodus"
T Druk op de toets "Espresso".
"Expertmodus"
T Druk de Rotary Switch in.
"Espresso"
T Druk de Rotary Switch in.
T Draai de Rotary Switch om de instelling van de koffiesterkte
te wijzigen.
T Druk de Rotary Switch in om de instelling te bevestigen.
T Draai de Rotary Switch tot
T Druk de Rotary Switch in.
T Draai de Rotary Switch om de instelling van de vulhoeveel-
heid te wijzigen.
T Druk de Rotary Switch in om de instelling te bevestigen.
T Druk op de toets "Opslaan".
Op de display verschijnt kort "Opgeslagen".
"Expertmodus"
T Druk net zo vaak op de toets
wordt weergegeven.
"Kies uw product
"Productinstellingen"
/
"Espresso"
"Koffie"
is geselecteerd.
/
"Espresso"
" "
tot het startscherm weer
a.u.b.".
wordt