Inhoudsopgave
Advertenties
VOORZICHTIG
De metingen van de twee punten moeten in één lijn liggen, anders kan dit leiden tot foutieve
metingen.
7.2.11 Optellen
1. Schakel het laserapparaat in.
2. Richt de laserpunt op het doel.
3. Voer een enkele meting uit.
4. Selecteer in het menu het pictogram optellen (+). (Het symbool "+" wordt op het display
weergegeven)
5. Voer een enkele meting uit.
Het laserapparaat geeft het resultaat op de onderste regel van het display weer. Dit proces kan onbeperkt
worden herhaald.
7.2.12 Aftrekken
1. Schakel het laserapparaat in.
2. Richt de laserpunt op het doel.
3. Voer een enkele meting uit.
4. Selecteer in het menu het pictogram aftrekken (-). (Het symbool "-" wordt op het display
weergegeven)
5. Voer een enkele meting uit.
Het laserapparaat geeft het resultaat op de onderste regel van het display weer. Dit proces kan onbeperkt
worden herhaald.
7.2.13 Geheugen voor meetwaarden
1. Schakel het laserapparaat in.
2. Gebruik het aanraakscherm om naar het menu te gaan. Selecteer het pictogram geheugen.
Veeg naar links of rechts op het aanraakscherm om tussen de meetwaarden te schakelen.
3. Door op de cameraknop te drukken kunnen afzonderlijke meetwaarden gewist worden.
7.2.14 Meeteenheid
1. Schakel het laserapparaat in.
2. Gebruik het aanraakscherm om naar het menu te gaan. Selecteer het pictogram meeteenheid.
Door op het pictogram te tikken, verandert de meeteenheid van "m" achtereenvolgens in "ft", "in" en
"ft+in". Telkens wanneer het apparaat wordt ingeschakeld, is de meeteenheid opnieuw ingesteld op "m".
NL
20
Advertenties
Inhoudsopgave
