LET OP
De meting van de drie punten moeten in één lijn lopen en het tweede meetpunt moet zich
loodrecht op het meetvlak bevinden, anders kan het leiden tot foutieve meetwaarden.
7.2.8 Automatische afstandsmeting
1. Schakel het laserapparaat in.
2. Selecteer in het menu het pictogram automatische afstandsmeting.
3. Voer de meting uit als bij een enkele meting.
Na de meting wordt automatisch de lengte berekend en in de onderste regel van het display weergege-
ven. De gemeten afstand en hoogte worden op de meetwaarderegels 1 en 2 weergegeven.
VOORZICHTIG
De metingen van de twee punten moeten in één lijn liggen, anders kan dit leiden tot
foutieve metingen.
NL
18