8.2
CD 6-sensor voor gebruik in gevaarlijke omgevingen
CD 6 voor gebruik in gevaarlijke omgevingen
Afmeting, sensor
Afmetingen, spoelbuis
Gewicht
Stroomvoorziening
Stroomverbruik
Beschermingsgraad
Elektromagnetische compatibiliteit (EMC)
Elektrische veiligheid
Toegestane omgevingstemperatuur (werking)
voor de componenten van de Ex-relevante IP-
zone (zieVeilige installatie (Pagina 13))
Toegestane omgevingstemperatuur (opslag en
transport)
Luchtdruk
Maximale toegestane werkdruk (MAWP)
Toelaatbare vochtigheid omgeving
Sensor/procesinterface
Lengte meetpad
Stoflading
8.3
Hybride en sensoraansluitkabels
Algemeen
Configuratie hybride kabel
Kabelhoes
Afmetingen
- Diameter
- Lengte
Weerstand tegen inslagen
Maximale trekspanning
Minimale buigstraal
Klimatologische
omstandigheden
Omgevingstemperatuur
Rel. vochtigheid
36
Specificatie
L: 450 mm (17 3/4"), Ø: 163 mm (6 7/16"),
flensdiameter DN80/PN16: 200 mm (7 7/8") of ANSI 4"/150 lbs.: 230 mm
(9")
L: 400, 800 of 1 200 mm (15 3/4, 31 1/2 of 47 1/4"), Ø: 44 mm (1 3/4")
2 x 11 kg (24 lbs.)
Conform de intrinsiek veilige normen (IEC/EN 60079-11)
Max. 0,6 W
IP65 conform EN 60529
Volgens EN 61326 en standaardklassificatie van NAMUR NE21
Conform EN 61010-1, overspanning classificatie II.
-20 ... +60 °C (-4 ... +140 °F)
-30 ... +70 °C (-22 ... +158 °F)
800 ... 1100 hPa (12 ... 16 psi)
voor drukresistente vensterflenzen 1,6 MPa (232 psi) bij 20 °C (68 °F)
voor standaard flenzen 1 050 hPa (15 psi) bij 20 °C (68 °F)
<95 % relatieve luchtvochtigheid, geen condensatie
DN65/PN6 en ANSI 4"/150 lbs.;
DN80/PN16 (alleen als drukresistente variant)
0,3 ... 12 m (1 ... 39 ft) afhankelijk van meetomstandigheden (stoflading)
Afhankelijk van korrelgrootteverdeling en optische weglengte
Twee optische glasvezels en twee gedraaide koperen draden in een kabel voor 24 V
gelijkstroom. Enkelmodus optische glasvezel aan beide einden voorzien van E2000-
hoekaansluitingen. Multimodus optische glasvezel aan beide einden voorzien van SMA-
connectoren.
Voor installaties in Ex zones moeten niet-intrinsiek veilige kabels ruimtelijk gescheiden
worden van de intrinsiek veilige leidingen.
Oliebestendig polyurethaan
<8 mm (5/16"),
totale lengte van de hybride kabel en sensoraansluitkabel mag niet langer zijn dan 250 m
(820 ft) in installaties voor Ex zone 0 en Ex zone 1 en niet langer dan 700 m (2 300 ft) voor
installaties in Ex zone 2 en niet-Ex installaties.
Voor lengtes >500 m (1 640 ft) moet extra een externe voeding worden besteld.
100 N/cm
200 N (45 lbf)
12 cm (4 3/4")
-40 ... +80 °C (-40 ... +176 °F) tijdens werking, transport en opslag
-5 ... +50 °C (23 ... 122 °F) tijdens installatie
<95 % relatieve luchtvochtigheid, boven dauwpunt
LDS 6/CD 6 Bedieningshandleiding voor het gebruik van het apparaat in explosieve zones
A5E03314905-01, 04/2013