Opmerking
De stabiliteit van de uitrichting van de sensor is afhankelijk van de stabiliteit van de constructie waar de procesflens aan vast
is gemonteerd. Als de plaats van opstelling onderworpen is aan bewegingen als gevolg van bijvoorbeeld thermische
veranderingen, moeten de sensors opnieuw worden uitgericht. Dit kan worden voorkomen door het sensorpaar op een
externe stabielere basis te monteren, zoals een betonnen of stalen steun.
3.5
Installatie van de afschermingseenheid
Als de LDS 6-sensoren in een explosieve omgeving worden gebruikt, moet tussen de centrale eenheid en het sensorpaar
een afscherming worden geplaatst. De afscherming en de centrale eenheid moeten in een veilige omgeving worden
geïnstalleerd. Technische specificaties voor de aansluitingen staan op de afschermingseenheid en de
overspanningsbeveiliging. Voor montage aan de muur is de afschermingseenheid uitgerust met 4 montagehaken, zoals
weergegeven in de volgende afbeelding.
1
Montagehaak voor de muur
2
Afdichtring
3
Zeskantbout M8, 9 Nm, aanhaalmoment
Een wandmontageset is bijgeleverd.
LDS 6/CD 6 Bedieningshandleiding voor het gebruik van het apparaat in explosieve zones
A5E03314905-01, 04/2013
15