2. INSTELLING VAN DE PRINTER
2.9.1 Parameterinstelling
(vervolg)
OPMERKINGEN:
1. Wanneer de hardware
doorstromingscontrole gebruikt
wordt, moeten de controle-
signalen en de gegevens
paarsgewijze tussen de printer en
de PC staan.
Printer
Host
→
TD
RD
←
RD
TD
→
RTS
CTS
←
CTS
RTS
→
DSR
DTR
←
DTR
DSR
Raadpleeg de pinindeling van de
RS-232C aansluiting in
BIJLAGE 2. Controleer of de
kabel tussen de printer en de PC
goed gekoppeld is.
2. Let op! Er zijn twee types RS-232
kabels: straight kabel en cross
kabel. Met deze printer moet u de
straight kabel gebruiken..
OPMERKING:
Hieronder vindt u een gedetailleerde
beschrijving van elke
doorstromingscontrolecode.
1) XON/XOFF AUTO
Bij het onder spanning zetten,
stuurt de printer een XON. Bij het
uit spanning zetten, stuurt de
printer een XOFF.
2) XON+READY AUTO
Bij het onder spanning zetten,
stuurt de printer een XON. Bij het
uit spanning zetten, stuurt de
printer een XOFF.
3) READY/BUSY
Bij het onder spanning zetten
schakelt het DTR signaal van de
printer op hoog (READY). Bij het
uit spanning zetten, stuurt de
printer geen XOFF.
4) ON/XOFF
Bij het onder spanning zetten,
stuurt de printer een XON. Bij het
uit spanning zetten stuurt de printe
geen XOFF.
5) READY/BUSY RTS
Bij het onder spanning zetten
schakelt het DTR signaal van de
printer op hoog (READY). Bij het
uit spanning zetten, stuurt de
printer geen XOFF.
(5) Instelling Stop Bit
Deze parameter bepaalt de stop bit van de RS-232C interface
Zorg ervoor dat de instelling overeenstemt met de host computer.
Hou de [PAUSE] toets ingedrukt wanneer "<2>PARAMETER SET"
verschijnt tot het onderstaand scherm tevoorschijn komt.
<2>PARAMETER SET
STOP BIT 1bit
Kies de gewenste optie met de [FEED] of [RESTART] toets.
[RESTART]
[FEED]
Druk op de [PAUSE] toets om uw keuze te bevestigen.
(6) Pariteitsinstelling
Deze parameter bepaalt de pariteit van de RS-232C interface.
Hou de [PAUSE] toets ingedrukt wanneer "<2>PARAMETER SET"
verschijnt tot het onderstaand scherm tevoorschijn komt.
<2>PARAMETER SET
PARITY
NONE
Kies de gewenste optie met de [FEED] of [RESTART] toets.
[RESTART]
[FEED]
Druk op de [PAUSE] toets om uw keuze te bevestigen.
(7) Doorstromingscontrole
Deze parameter bepaalt de doorstromingscontrole van de RS-232C
interface.
Hou de [PAUSE] toets ingedrukt wanneer "<2>PARAMETER SET"
verschijnt tot het onderstaand scherm tevoorschijn komt.
<2>PARAMETER SET
XON+READY AUTO
Kies de gewenste optie met de [FEED] of [RESTART] toets.
[RESTART]
[FEED]
Druk op de [PAUSE] toets om uw keuze te
N2-19
DUTCH VERSION NO1-33059
2.9 Instelling van werkomgeving
STOP BIT 1bit
STOP BIT 2bits
PARITY
EVEN
PARITY
ODD
PARITY
NONE
XON/XOFF AUTO
XON+READY AUTO
READY/BUSY
XON/XOFF
READY/BUSY RTS
bevestigen.
XON/XOFF mode
XON/XOFF+READY/BUSY
(DTR) mode
READY/BUSY (DTR)
mode
XON/XOFF mode
RTS mode