2. INSTELLING VAN DE PRINTER
2.9 Instelling van
werkomgeving
Berichtenscherm
(LCD)
Toets FEED
Toets RESTART
Toets PAUSE
ON LINE
[PAUSE]
PAUSE
[RESTART] 3 sec. ingedrukt houden
<1>RESET
[FEED]
[RESTART]
<2>PARAMETER SET
[FEED]
[RESTART]
<3>ADJUST SET
[FEED]
[RESTART]
<4>DUMP MODE
[FEED]
[RESTART]
<5>EXPAND MODE
[FEED]
[RESTART]
Afhankelijk van de instellingen van de host computer of de gebruikte
interface, moet de parameterinstelling van de printer misschien aangepast
worden.
Volg onderstaande werkwijze om de parameterinstelling van de printer in
systeemmode aan te passen in functie van uw omgeving
Onjuiste instellingen kunnen een slechte werking van de printer teweeg-
brengen. Stel u in verbinding met een TOSHIBA TEC verdeler indien u
problemen ondervindt bij het instellen van parameters.Raadpleeg een
TOSHIBA TEC verantwoordelijke of de "B-SX4T/SX5T Series Key
Operation Specification" op de CD-ROM voor instellingen die niet in deze
handleiding opgenomen zijn.
Het openen van de systeemmode
1. Zet de printer onder spanning en controleer of het bericht "ONLINE"
op het LCD scherm verschijnt.
2. Druk op de [PAUSE] toets om de printer in pauze te zetten.
3. Hou de [RESTART] toets 3 sec. lang ingedrukt tot het bericht
"<1>RESET" op het scherm verschijnt.
De systeemmode bestaat uit onderstaande menu's:
<1>RESET
<2>PARAMETER SET
<3>ADJUST SET
<4>DUMP MODE
<5>EXPAND MODE
1. Systeemmode menu's kunnen gekozen worden d.m.v. de [RESTART] of
[FEED] toets.
2. Druk op de [PAUSE] toets om elkeen van de bovenstaande systeemmode
menu's die op het scherm verschijnen te openen
3. Indien de [PAUSE] toets ingedrukt wordt terwijl het bericht "<1>RESET"
op het scherm verschijnt keert de printer in rusttoestand en verandert het
bericht naar "ONLINE".
N2-15
DUTCH VERSION NO1-33059
2.9 Instelling van werkomgeving
OPMERKING:
Dit menu wordt gebruikt om printgegevens die
van de PC naar de printer gestuurd werden te
wissen en de rusttoestand van de printer te
herstellen.
Raadpleeg Deel 3.3 Nulstelling.
Dit menu wordt gebruikt om de printparameters in
te stellen.
Raadpleeg Deel 2.9.1 Parameterinstelling.
Dit menu wordt gebruikt voor een fijne instelling
van de printstartpositie, snijpositie, enz.
Raadpleeg Deel 2.12 Fijne instelling
printpositie en printintensiteit .
This menu is used to print the data in the receive
buffer for debug.
Raadpleeg Deel 2.9.2 Dumpmode.
Dit menu wordt gebruikt om het programma te
starten in BASIC mode.
Raadpleeg Deel 2.9.3 BASIC Expansion Mode.
OPMERKINGEN: