Faxen
5
Geef in het veld 'Doorsturen naar snelkoppeling' het snelkoppelingsnummer op waarnaar u de fax wilt
doorsturen.
Opmerking: Het snelkoppelingsnummer moet een geldige waarde zijn voor de instelling die is
geselecteerd in het menu Doorsturen naar.
6
Klik op Verzenden.
Informatie over de faxopties
Resolutie
Met deze optie kunt u de kwaliteit van de uitgevoerde fax aanpassen. Door een hogere afbeeldingsresolutie
wordt het bestand groter en duurt het langer om uw originele document te scannen. Door de
afbeeldingsresolutie te verlagen, wordt het bestand kleiner.
Maak een keuze uit de volgende waarden:
•
Standaard: hiermee faxt u de meeste documenten.
•
Fijn 200 dpi: hiermee faxt u documenten met kleine letters.
•
Superfijn 300 dpi: hiermee faxt u documenten met kleine details.
Intensiteit
Met deze optie kunt u aangeven hoeveel lichter of donkerder de faxen moeten worden ten opzichte van het
originele document.
Pagina-instelling
Met deze optie kunt u de volgende instellingen wijzigen:
•
Zijden (Duplex): hiermee wordt ingesteld of het originele document op één zijde of op beide zijden van de
pagina (Duplex) bedrukt is. Tevens wordt hiermee aangegeven wat moet worden gescand voor de fax.
•
Afdrukstand: hiermee wordt de afdrukstand van het originele document ingesteld en worden de
instellingen voor Zijden (Duplex) en Inbinden afgestemd op de afdrukstand.
•
Inbinden: hiermee wordt aangegeven of het originele document aan de lange of korte zijde is ingebonden.
Inhoud
Met deze optie kunt u het type materiaal en de bron van het origineel opgeven.
Maak een keuze uit de volgende inhoudstypen:
•
Afbeeldingen: het originele document bestaat vooral uit zakelijke illustraties zoals cirkeldiagrammen,
staafdiagrammen en animaties.
•
Foto: het originele document bestaat vooral uit foto's of afbeeldingen.
•
Tekst: de inhoud van het originele document bestaat vooral uit tekst en lijnillustraties.
•
Tekst/foto: het originele document bestaat uit een combinatie van tekst, afbeeldingen en foto's.
117