1.1.7 Operationele dataregistratie
De RP600 meet, berekent en registreert de onderstaande operationele data:
• Maximum stroomwaarde van de drie fasestromen L1, L2 en L3
• Nominale stroomwaarde van de fasestromen L1, L2 en L3
• Nominale stroomwaarde van de reststroom N
De operationele data wordt periodiek elke seconde bepaald. De stroomwaarden worden
berekend als r.m.s.- effectieve waarde gerelateerd aan de nominale stroom van de RP600
(1A).
De operationele data is altijd op het display zichtbaar onder de voorwaarde dat
gebruik wordt gemaakt van een hulpvoeding. In het geval geen gebruik wordt
gemaakt van een hulpvoeding moet voldaan zijn aan de voorwaarde dat de
RP600 actief is (fasestromen elk ≥ 0.4 I
1.1.8 Algemeen uitschakelcommando
Indien één of meerdere van onderstaande triggers actief worden, zal de RP600 een
algemeen uitschakelcommando geven:
• t
I>
• t
I>>
• t
IN>
• t
IN>>
Het is mogelijk om specifieke triggers uit te schakelen door de tijdconstante van de
desbetreffende curve op oneindig (99.99 s) te zetten (zie "Instellen parameters").
Voor het instellen van het algemeen uitschakelcommando moet gebruik worden
gemaakt van een hulpvoeding (zie "Aansluiten van een hulpvoeding").
1.1.9 Zelfdiagnose
De RP600 beschikt over uitgebreide zelfdiagnosticerende tests die voorkomen dat harden
softwarestoringen het correct functioneren van de RP600 belemmeren. Gedurende de tijd dat
de RP600 in bedrijf is, worden continu de zelfdiagnosticerende tests uitgevoerd.
Indien een van de tests een probleem constateert wordt de aard van de opgetreden fout op
de display van het lokaal bedieningspaneel getoond. Afhankelijk van de soort fout wordt het
volgende ondernomen:
• Beveiligingsfunctie van de RP600 wordt geïnactiveerd.
• Er wordt een waarschuwing gegeven en het relais wordt uitgeschakeld.
Alle opgetreden fouten worden opgeslagen in een niet-vluchtig geheugen, het zgn. intern
storinggeheugen (zie "Uitlezen van intern storinggeheugen").
1-8
nominaal
Digitaal Beveiligingsrelais RP600
Algemene beschrijving
).