Overige Systeeminstellingen; Instellingen Stuurgevoeligheid - Waygate Technologies Everest Mentor Flex VideoProbe Gebruikershandleiding
Verberg thumbnails
Zie ook voor Everest Mentor Flex VideoProbe:
- Gebruikershandleiding (113 pagina's)
Inhoudsopgave
Advertenties
Overige systeeminstellingen
13
– Als u Power Management instelt op ON, bespaart u batterijvermogen
door de Mentor Flex na 10 minuten inactiviteit in de slaapstand te zetten.
In de slaapstand, waarbij alleen de harde toetsen verlicht blijven, keert
de Flex terug naar de volledig geactiveerde status bij het aanraken van
een willekeurige toets of de joystick.
Instellingen Stuurgevoeligheid
14
– De gebruiker kan kiezen uit twee sondestuurmodi: Stuur of stuur-
en-blijf™. Elke modus heeft zijn eigen gevoeligheidsaanpassing. Voor
beide modi komt de standaardgevoeligheid in de fabriek overeen met
de schuifregelaar die is ingesteld in het exacte midden van het
aanpassingsbereik
(klik hier voor meer informatie over de verschillen
tussen deze
modi).
Opmerking: De fabrieksinstelling biedt een goede stuurrespons voor
de meeste inspecties. De gevoeligheid kan voor elke modus afzonderlijk
worden aangepast om de besturing voor specifieke inspecties te
optimaliseren of aan te passen aan de voorkeuren van de inspecteur.
Eenmaal aangepast, blijft een gevoeligheidsinstelling behouden, zelfs
wanneer het systeem is uitgeschakeld.
Stuurgevoeligheid: het wordt aanbevolen om deze aanpassing voor
de meeste inspecties fabrieksstandaard te houden. In deze stuurmodus
verandert het instelbereik de gevoeligheid van de joystick volgens de
onderstaande richtlijnen en heeft het geen invloed op de stuursnelheid.
Het volledige bereik van de camerabeweging is beschikbaar bij alle
gevoeligheidsinstellingen.
Schuifregelaar op minimum: Biedt een nauwkeurigere stuurregeling
wanneer het gewenste doel zich binnen +/- 45 graden van de camera
in de thuispositie bevindt. Voor inspecties waarbij de interessegebieden
voornamelijk geconcentreerd zijn in de buurt van de thuispositie van
de camera is dit een handige schuifregelaarinstelling.
Schuifregelaar in het midden / fabrieksinstelling: Het beste voor de
meeste algemene inspecties. Biedt gelijke joystickgevoeligheid voor
het hele bewegingsbereik van de camera.
Schuifregelaar op maximum: Biedt een nauwkeurigere stuurregeling
wanneer het gewenste doel zich op 45-180 graden van de camera in
22
de thuispositie bevindt. Voor inspecties waarbij de interessegebieden
voornamelijk zijwaarts of zelfs achteruit kijken, is dit een handige
schuifregelaarinstelling.
Steer-and-Stay gevoeligheid: In deze stuurmodus wordt de snelheid
van de camerabeweging geregeld door hoe ver van het midden de
joystick wordt ingedrukt. De maximale camerasnelheid treedt op
wanneer de joystick volledig in elke richting wordt geduwd. Deze
gevoeligheidsschuifregelaar past de maximale snelheid voor
camerabeweging aan in de Steer-and-Stay™-modus.
Schuifregelaar op minimum: Dit vermindert de maximale stuursnelheid
tot ongeveer 1/2 van de fabrieksinstelling. Het verlagen van de maximale
stuursnelheid kan nuttig zijn voor inspecties met een scherpstelpunt,
waarbij de camera zich zeer dicht bij het te inspecteren oppervlak bevindt
of als de besturing wordt gebruikt terwijl aanzienlijke hoeveelheden
digitale zoom worden gebruikt. In deze gevallen zorgt het vertragen van
de camerabeweging voor nauwkeurigere fijne camerabesturing.
Schuifregelaar in het midden / fabrieksinstelling: Dit is de standaardsnelheid
van de fabriek en is een goed uitgangspunt voor de meeste inspecties.
Schuifregelaar op maximum: Dit verhoogt de maximale stuursnelheid
ongeveer 2x in vergelijking met de fabrieksinstelling. Het verhogen van
de maximale stuursnelheid kan nuttig zijn voor ervaren inspecteurs, die
de snellere besturing kunnen gebruiken om een inspectie sneller af te
ronden.
Opmerking: Tijdens het gebruik van de schuifregelaar met Steer & Stay
of Steer is het effect van de schuifregelaarinstelling in realtime te zien
door de camera met de joystick te verplaatsen.
04/2021
Advertenties
Inhoudsopgave
Probleemoplossen
