6.2
Preventief onderhoudsschema
6.2.1
Dagelijks onderhoud
/i
Onderdeel
Beschermkappen
De gehele machine
6.2.2
Wekelijks onderhoud
/i
Onderdeel
Kabelrups
Bekabeling
Mechanische vergrendeling
6.2.3
Maandelijks onderhoud
/i
Onderdeel
Motorreductor
Sensoren
Bekabeling
Aandrijving en secundaire as
optioneel uitgerust met lager
UM-PRORUNNER_mk10-2.0-NL
Taak
Controleer op zichtbare
schade.
Controleer of al het montage-
materiaal aanwezig is en cor-
rect is gemonteerd.
Controleer op zichtbaar vuil.
Taak
Controleer op beschadigde
schakels.
Controleer de kabels op zicht-
bare schade.
De borgpennen intrekken en
uittrekken.
Taak
Volg de aanwijzingen in de
handleiding van de fabrikant
van de motorreductor.
Controleer op zichtbare
schade.
Controleer op correcte signa-
len.
Controleer op losse onderde-
len.
Reinigen. Zie paragraaf 6.3.
Controleer of alle kabels stevig
vastzitten.
Controleer de lagers op geluid
tijdens het draaien.
Controleer op zichtbare
beschadigde onderdelen.
Onderhoud
Handeling indien vereist op
basis van de controle
Vervang beschadigde
beschermkappen.
Breng het montagemateriaal
aan of corrigeer de manier
waarop het gemonteerd is.
De machine reinigen.
Handeling indien vereist op
basis van de controle
Vervang de beschadigde scha-
kels.
Vervang de kabel(s).
Zorg dat de borgpennen de dra-
ger vergrendelen als dat nodig
is.
Handeling indien vereist op
basis van de controle
Volg de aanwijzingen in de
handleiding van de fabrikant
van de motorreductor.
Vervang de sensor zo nodig.
Stel de sensor af.
Zet losse onderdelen vast.
Sluit de kabels indien nodig
opnieuw aan.
Vervang de lagers.
Vervang de onderdelen.
37