4.1
Werkingsprincipe
4.1.1
De drager leiden
A
Glijblok
B
Geleideprofielen
De glijblokken van de drager bewegen langs
de geleideprofielen van de kolom.
4.1.2
Ophanging van de drager
A
Afstelbouten
B
Detectieblok
C
Sensor ketting op spanning
De spanning in alle vier de kettingen moet
gelijk zijn om de drager waterpas te stellen.
Dit kan worden bereikt door de afstelbouten
los of vast te draaien.
Als één of meer detectieblokken niet door de
sensoren worden gedetecteerd, moet een
noodstop worden geactiveerd. Mogelijke
oorzaken zijn:
•
Er bevindt zich iets onder de drager, waar
de drager op rust.
•
Eén van de kettingen is uitgevallen.
•
Er is een elektrische storing.
UM-PRORUNNER_mk10-2.0-NL
WAARSCHUWING
Draai de stelbouten niet te ver naar
het einde van de schroefdraad (X
moet tussen 0 en 25 mm zijn).
B
A
Beschrijving
B
A
C
X
17