2.2 Door leverancier voorgespannen veren
in de aandrijving
3. Inbouw
3.2 Steldrukleiding
4. Bediening
4.1 Omkeren van de werkingsrichting (vei-
ligheidspositie) van de pneumatische aan-
drijving
Bij montagewerkzaamheden aan
het regelventiel moet het betreffen-
!
de deel van de installatie drukloos
worden gemaakt. Het verdient aan-
beveling om de leiding te legen en
het regelventiel uit te bouwen.
4.1.1 Werkingsrichting "aandrijfstang uit-
gaand" naar werkingsrichting "aandrijf-
stang ingaand"
Voorzichtig bij aandrijvingen waarvan de
veren door de leverancier zijn voorgespan-
nen