3.2. Hoofdschakelaar
In stand I is het stroomcircuit van de machine geactiveerd en brandt de controlelamp van de hoofd-
schakelaar. De stroombron en het lasstroomcircuit krijgen spanning als de schakelaar van het laspi-
stool wordt ingedrukt.
Let op! Als de netspanning wordt afgesloten of uitvalt, kan de machine pas opnieuw worden aange-
zet na een pauze van 10 - 15 seconden.
Schakel de machine alleen in en uit met de hoofdschakelaar, niet met de netstekker!
Voorkom dat uw lichaam, de gasfles of elektrische apparatuur deel wordt van het
lasstroomcircuit!
3.3. Keuze van laspolariteit
Massieve draad wordt meestal gelast met + polariteit en gevulde draad met - polariteit.
Controleer dit aan de hand van de verpakking van de draad of raadpleeg de leverancier. Bij zeer dun
plaatmateriaal (0.5 – 0.7 mm) is een -polariteit ook met massieve draad vaak beter.
3.4. Hardheid van de boog instellen I
De hardheid van de boog wordt ingesteld door de werkstukkabel of de polariteitselectiekabel op
één van de twee Dix-aansluitingen op de frontplaat aan te sluiten.
De aansluiting met het symbool I geldt voor een hardere boog, die wordt gebruikt om dunne platen
en staal te lassen met lage stroomsterktes en meer bepaald met beschermgas CO
De aansluiting met het symbool II is geschikt voor hoge stroomsterktes, voor aluminium en voor
roestvaste materialen. De meest geschikte instelling hangt af van het specifieke geval. De gunstig-
ste instelling dient proefgewijs te worden vastgesteld.
3.5. Aarding
Zet de aardklem van de werkstukkabel zo mogelijk altijd direct op het werkstuk. Verwijder verf en
stof van het raakvlak. Zet de klem goed vast, zo dat deze zo veel mogelijk contact maakt. Contro-
leer of hij goed blijft zitten.
3.6. Selectie van de lasprocedure
Zie ook het hoofdstuk "Schakelaars en regelaars".
Het gasdebiet en de draadaanvoer worden geregeld met de schakelaar van het pistool. Kies de
geschikte procedure met de keuzeschakelaar. Deze heeft drie standen:
2-takt
Gasstroming en draadaanvoer starten als de schakelaar wordt ingedrukt en stoppen als deze wordt
en begint het lassen. Als de schakelaar opnieuw wordt ingedrukt, stopt de draadaanvoer, en als de
schakelaar weer wordt losgelaten, stopt de gasstroming. De duur van de draadaanvoer kan vooraf
worden ingesteld met de timer controle schakelaar.
Puntlassen
Gasstroming en draadaanvoer starten als de schakelaar wordt ingedrukt, en stoppen automatisch
(timer) of als de schakelaar wordt losgelaten. Let op! De procedure kan niet worden gestart als de
timer op 0 staat.
TIMER-potentiometer
De lastijd kan worden ingesteld met de Timer potentiometer. Draadaanvoer en gasstroming stoppen
automatisch als de vooraf ingestelde tijd is verstreken, tenzij men de schakelaar eerder loslaat.
© KEMPPI OY
II
losgelaten. De duur van de draadaanvoer kan vooraf worden
ingesteld met de timer controle schakelaar.
4-takt
De gasstroming start als de schakelaar wordt ingedrukt.
Als de schakelaar wordt losgelaten, start de draadaanvoer
/ Kempomat 2100
.
2
KEMPOMAT 1701, KEMPOMAT 2100 / 0531 – 7