•
Bel indien nodig het nummer van een hulpdienst of een speciaal niet-alarmnummer voor verdere hulp. Als u een gestrand voertuig
ziet dat geen direct gevaar oplevert, een kapot verkeersteken, een klein verkeersongeval waarbij niemand gewond lijkt of een auto
waarvan u weet dat die is gestolen, belt u een nummer van een hulpdienst of een ander, speciaal niet-alarmnummer.
Het mobiele toestel goed onderhouden en gebruiken
Houd het apparaat droog
•
Vocht en allerlei soorten vloeistoffen kunnen onderdelen van het apparaat of elektronische circuits beschadigen.
•
Als het apparaat nat is, verwijdert u de batterij zonder het apparaat aan te zetten. Droog het apparaat met een doek en breng het
naar een servicecentrum.
•
Door de vloeistof verandert de kleur van het label dat de waterschade in het apparaat aangeeft. Waterschade aan het apparaat kan
de garantie van de fabrikant laten vervallen.
Gebruik of bewaar het apparaat niet in stoffige of vuile omgevingen
Door stof kan het apparaat beschadigd raken.
Leg het apparaat niet op hellende vlakken
Als het apparaat valt, kan het beschadigd raken
Bewaar het apparaat niet in een te warme of te koude omgeving. Gebruik het apparaat bij een
temperatuur van -20°C tot 45°C
•
Het apparaat kan ontploffen als u het achterlaat in een gesloten voertuig, omdat de temperatuur daarin tot 80°C kan oplopen.
•
Stel het apparaat niet gedurende lange tijd aan direct zonlicht bloot (zoals het dashboard van een auto).
•
Bewaar de batterij bij een temperatuur van -20°C tot 45°C
Bewaar het apparaat niet samen met metalen objecten zoals munten, sleutels en halsbanden.
•
Het apparaat kan daardoor vervormd of beschadigd worden.
•
Als de contactpunten van de batterij in contact komen met metalen objecten, kan brand ontstaan.
44
Veiligheidsvoorschriften