Opnamefuncties
Opnamefuncties
AF-gebied
Met de functie AF-gebied wordt de positie van het scherpstelgebied
gekozen.
In het algemeen stelt de camera op het dichtstbijzijnde onderwerp scherp.
Wanneer er echter veel verschillende elementen in beeld zijn, kan het
gebeuren dat de focus verkeerd komt te liggen. Om te voorkomen dat
er op een verkeerd beeldelement wordt scherpgesteld, kunt u een ander
scherpstelgebied kiezen zodat er op het gewenste deel van het beeld
wordt scherpgesteld. U kunt zorgen voor een duidelijkere en scherpere
foto door een geschikt scherpstelpunt te kiezen.
U stelt als volgt het
Druk in de opnamemodus op [m]
→
scherpstelgebied in:
een optie.
•
Afhankelijk van de opnameomstandigheden kunnen de beschikbare opties
verschillen.
•
Wanneer de AF/MF-schakelaar is ingesteld op MF, kunt u het AF-gebied niet
wijzigen in het opnamemenu.
Keuze AF
U kunt de focus instellen op een gebied dat uw voorkeur heeft. Pas een
onscherpte-effect toe om het onderwerp er te laten uitspringen.
In de onderstaande afbeelding is het scherpstelgebied verplaatst en in
formaat aangepast zodat het over het gezicht van het onderwerp valt.
→
→
b
AF-gebied
AF-formaat
Verplaatsen
Als u het scherpstelgebied wilt verplaatsen of het formaat wilt aanpassen,
drukt u in de opnamemodus op [o]. Druk op [D/I/C/F] om het
scherpstelgebied te verplaatsen. Draai de navigatieknop om het formaat van
het scherpstelgebied te wijzigen.
77 77