Inhoudsopgave
Advertenties
IP-instellingen
controleren
Opmerking:
Als u een
Windows-computer hebt,
gaat u naar een
opdrachtprompt door te
klikken op Start
Programma's
MS-DOS-
prompt (of Bureau-
accessories
MS-DOS-
prompt als u Windows 2000
gebruikt).
Configureren voor
pull-afdrukken
6
Wijzig het adres door op Menu te drukken en zo elk nummer te
verhogen of te verlagen. Druk op Selecteren [Select] om naar
het volgende segment te gaan. Druk op Selecteren [Select]
wanneer u klaar bent.
Het bericht Opgeslagen wordt kort weergegeven.
7
Druk enkele malen op Menu totdat u Instellen IP-netmasker ziet
en druk vervolgens op Selecteren [Select].
8
Herhaal stap 6 om het IP-netmasker in te stellen.
9
Druk enkele malen op Menu totdat u Instellen IP-gateway ziet
en druk vervolgens op Selecteren [Select].
10
Herhaal stap 6 om de IP-gateway in te stellen.
11
Wanneer u klaar bent, drukt u op Start [Go] om te zorgen dat de
printer terugkeert in de werkstand Gereed.
12
Ga naar "IP-instellingen controleren" op pagina 63.
1
Druk opnieuw een pagina met netwerkinstellingen af. Zoek het
kopje "TCP/IP" en controleer of voor het IP-adres, het
netmasker en de gateway de verwachte waarden worden
weergegeven.
Raadpleeg "Pagina met netwerkinstellingen afdrukken" op
pagina 60 voor meer informatie.
2
Stuur een ping-opdracht naar de printer en controleer of deze
reageert. Typ bijvoorbeeld bij de prompt van een computer in
het netwerk ping gevolgd door het nieuwe IP-adres van de
printer. Bijvoorbeeld:
ping 192.168.0.11
Als de printer actief is in het netwerk, ontvangt u een antwoord.
Als in uw printer een optionele ImageQuick™-firmwarekaart is
geïnstalleerd, kunt u de printer configureren voor pull-afdrukken zodra
een IP-adres is toegewezen aan de printer.
Raadpleeg de cd die bij ImageQuick-firmwarekaart is geleverd voor
gedetailleerde configuratie-instructies.
Configureren voor TCP/IP
63
Advertenties
Inhoudsopgave
