Veiligheidsvoorschriften
Bij het passeren van tunnels, bruggen, vrije
elektrische leidingen enz. moet altijd voldoende
afstand worden gehouden.
Rijden op hellingen
Geen hellingen op rijden die groter zijn dan het
maximale stijgvermogen van de machine.
Op hellingen voorzichtig en altijd in een rechte
lijn naar boven of beneden rijden. Vóór het
wegrijden in het lage rijniveau schakelen.
Vochtige en losse ondergronden verminderen
het contact met de grond van de machine bij
hellingen aanzienlijk. Verhoogd ongevallenri-
sico!
Neiging
De kantelhoek werd statisch gemeten op een
effen, harde ondergrond bij stilstaande
machine zonder stuurdeflexie en trillen.
De maximaal toegelaten helling van de
machine kan ook begrensd zijn door de mate
waarin de motor schuin kan staan.
De aangegeven hoek mag niet worden over-
schreden.
Afb. 7
Bij losse ondergrond, versnelling/vertraging,
ingeschakeld trillen, geactiveerde besturing of
aangebouwd toebehoren kan de kantelhoek
aanzienlijk verkleind worden.
Daarom het rijden dwars ten opzichte van de
helling wegens aanzienlijk kantelgevaar en het
daarmee gepaard gaande verwondingsgevaar
met de dood als gevolg absoluut vermijden.
Daarom hellingen altijd in directe richting op- of
afrijden.
Voor walsen met een bandagebreedte van 1 m
en minder bestaat bij het rijden in de buurt van
randen (bijv. stoeprand, berm, sloot, kuil) ver-
hoogd kantelgevaar als er over de rand wordt
gereden.
BW 100 AD-5 / BW 120 AD-5 / BW 100 AC-5 / BW 120 AC-5
45