Veiligheidsvoorschriften
44
BW 100 AD-5 / BW 120 AD-5 / BW 100 AC-5 / BW 120 AC-5
Alleen rijden met omgedane veiligheidsgordel.
Niet rijden op ondergronden die niet stabiel
zijn.
Niet op ijs en sneeuw rijden.
In noodsituaties en bij gevaar onmiddellijk de
noodstopschakelaar indrukken. De noodstop-
schakelaar niet gebruiken als bedrijfsrem.
De machine pas weer in gebruik nemen als het
gevaar dat aanleiding gaf tot het activeren van
de Noodstop-schakelaar, geëlimineerd is.
Als de machine sterkstroomgeleidende lei-
dingen heeft geraakt:
n
bestuurdersplaats niet verlaten,
buitenstaanders waarschuwen voor het
n
dichterbij komen en aanraken van de
machine
n
indien mogelijk de machine uit de gevaren-
zone rijden
n
de stroom laten uitschakelen.
De machine alleen bedienen vanuit de bestuur-
dersstoel.
De bestuurdersstoel nooit tijdens het rijden ver-
stellen.
Tijdens het rijden niet op de machine klimmen
of van de machine af klimmen.
De rijrichting alleen veranderen bij stilstand.
De machine niet gebruiken voor het transport
van personen.
Bij ongewone geluiden en rookontwikkeling
stoppen, de oorzaak vaststellen en de schade
laten verhelpen.
Altijd voldoende afstand tot bouwputranden en
bermen houden en elke werkwijze achterwege
laten, die de stabiliteit van de machine beïn-
vloedt.