Inhoudsopgave
Advertenties
Symptoom
Motor start niet of de start is vertraagd,
hoewel de motor kan worden ingeschakeld.
Bij lage temperaturen kan de motor niet
starten.
Motor start maar stopt zodra de startmotor
wordt uitgeschakeld.
Motor stopt uit zichzelf tijdens normaal
gebruik.
Laag motorvermogen, uitvoer en snelheid.
PAGINA 40 — HHNG5 DUBBELE (RIDE-ON)TROFFELMACHINE • GEBRUIKERSHANDLEIDING — REV. #0 (16/07/13)
PROBLEEMOPLOSSING (MOTOR)
Probleemoplossing (motor)
Mogelijk probleem
Komt er geen brandstof bij de injectiepomp?
Defecte brandstofpomp?
Brandstoffi lter verstopt?
Defecte brandstofl eiding?
Compressie te laag?
Functioneert de brandstofpomp niet goed?
Oliedruk te laag?
Limiet voor lage starttemperatuur
overschreden?
Defecte accu?
Lucht of water gemengd in
brandstofsysteem?
Motorolie te dik?
Defecte accu?
Brandstoffi lter geblokkeerd?
Brandstoftoevoer geblokkeerd?
Defecte brandstofpomp?
Brandstoftank leeg?
Brandstoffi lter geblokkeerd?
Defecte brandstofpomp?
De uitschakelsensor van de mechanische
oliedruk stopt de motor door te laag oliepeil?
Brandstoftank leeg?
Brandstoffi lter verstopt?
Is de ontluchting van de brandstoftank
inadequaat?
Lekkage bij leidingverbindingen?
Bedieningshendel blijft niet in de
geselecteerde positie?
Oliepeil van de motor te vol?
Injectiepomp versleten?
Oplossing
Voeg brandstof toe. Controleer het gehele
brandstofsysteem.
Vervang de brandstofpomp
Vervang het brandstoffi lter en reinig de tank.
Vervang of repareer de brandstofl eiding.
Controleer de zuiger, de cilinder en de
kleppen. Breng de afstellingen of reparaties
volgens de reparatiehandleiding van de
motor.
Repareer of vervang de brandstofpomp.
Controleer de oliedruk van de motor.
Controleer de instructies voor koudstarten en
de juiste olieviscositeit.
Laad de accu op of vervang de accu.
Controleer zorgvuldig op losse koppelingen
van de brandstofl eiding, losse moer enz.
Vul de carter met de juiste soort olie voor
winterse omstandigheden.
Vervang de accu.
Vervang het brandstoffi lter.
Controleer het gehele brandstofsysteem.
Vervang de brandstofpomp
Voeg brandstof toe.
Vervang het brandstoffi lter.
Vervang de brandstofpomp
Voeg olie toe. Vervang, indien nodig, de
uitschakelsensor voor laag oliepeil.
Vervang het brandstoffi lter.
Vervang het brandstoffi lter.
Controleer of de tank op adequate manier
wordt ontlucht.
Controleer de leidingverbindingen met
schroefdraad en bevestig de verbindingen
indien nodig.
Raadpleeg de handleiding van de motor voor
de juiste handeling.
Correct oliepeil.
Gebruik uitsluitend nr. 2-D dieselbrandstof.
Controleer het brandstofi njectiepompelement
en de toevoerklepassemblage en vervang
deze indien nodig.
Advertenties
Inhoudsopgave
Probleemoplossen
